Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: wiedererlangen

German and Dutch Translation Search Results for wiedererlangen

Summary

German to Dutch: more detail...

wiedererlangen:
- terugkrijgen; herkrijgen; weerkrijgen; terugwinnen
Wiktionary:
- wiedererlangen → hernemen, terugkrijgen
- wiedererlangen → beter worden, genezen, helen, herkrijgen, herwinnen, binnenkrijgen, incasseren, innen, inhalen, manen, aanmanen, aansporen, beknorren, berispen, terechtwijzen, verwijten, restitueren, terugbetalen, terugstorten, vergelden, beoordelen, keuren, kritiseren

German

Detailed Translations for wiedererlangen from German to Dutch

wiedererlangen:

wiedererlangen verb (erlange wieder, erlangst wieder, erlangt wieder, erlangte wieder, erlangtet wieder, wiedererlungen)

wiedererlangen (wiederbekommen; zurückbekommen; zurückgewinnen; wiedererhalten; wiedergewinnen)
terugkrijgen; herkrijgen; weerkrijgen
- terugkrijgen verb (krijg terug, krijgt terug, kreeg terug, kregen terug, teruggekregen)
- herkrijgen verb (herkrijg, herkrijgt, herkreeg, herkregen, herkregen)
- weerkrijgen verb
wiedererlangen (zurückgewinnen)
terugwinnen
- terugwinnen verb (win terug, wint terug, won terug, wonnen terug, teruggewonnen)

Conjugations for wiedererlangen:

Präsens

erlange wieder
erlangst wieder
erlangt wieder
erlangen wieder
erlangt wieder
erlangen wieder

Imperfekt

erlangte wieder
erlangtest wieder
erlangte wieder
erlangten wieder
erlangtet wieder
erlangten wieder

Perfekt

habe wiedererlungen
hast wiedererlungen
hat wiedererlungen
haben wiedererlungen
habt wiedererlungen
haben wiedererlungen

1. Konjunktiv [1]

erlange wieder
erlangest wieder
erlange wieder
erlangen wieder
erlanget wieder
erlangen wieder

2. Konjunktiv

erlangte wieder
erlangtest wieder
erlangte wieder
erlangten wieder
erlangtet wieder
erlangten wieder

Futur 1

werde wiedererlangen
wirst wiedererlangen
wird wiedererlangen
werden wiedererlangen
werdet wiedererlangen
werden wiedererlangen

1. Konjunktiv [2]

würde wiedererlangen
würdest wiedererlangen
würde wiedererlangen
würden wiedererlangen
würdet wiedererlangen
würden wiedererlangen

Diverses

erlang wieder!
erlangt wieder!
erlangen Sie wieder!
wiedererlungen
wiedererlangend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for wiedererlangen:

Verb	Related Translations	Other Translations
herkrijgen	wiederbekommen; wiedererhalten; wiedererlangen; wiedergewinnen; zurückbekommen; zurückgewinnen
terugkrijgen	wiederbekommen; wiedererhalten; wiedererlangen; wiedergewinnen; zurückbekommen; zurückgewinnen
terugwinnen	wiedererlangen; zurückgewinnen
weerkrijgen	wiederbekommen; wiedererhalten; wiedererlangen; wiedergewinnen; zurückbekommen; zurückgewinnen

Synonyms for "wiedererlangen":

wieder finden; wiedergewinnen; zurückgewinnen

Wiktionary Translations for wiedererlangen:

wiedererlangen

verb

opnieuw krijgen, opnieuw verkrijgen
- hernemen → wiedererlangen; zurückbekommen
intr|nld iets dat verloren of uit handen gegeven was opnieuw in bezit gegeven worden
- terugkrijgen → zurückbekommen; zurückerhalten; wiedererlangen

Cross Translation:

From	To	Via
• wiedererlangen	→ beter worden; genezen; helen; herkrijgen; herwinnen; binnenkrijgen; incasseren; innen	↔ recouvrer — retrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
• wiedererlangen	→ herwinnen; inhalen; herkrijgen	↔ regagner — gagner ce qu’on perdre.
• wiedererlangen	→ herkrijgen; herwinnen; manen; aanmanen; aansporen; beknorren; berispen; terechtwijzen; verwijten; restitueren; terugbetalen; terugstorten; vergelden; beoordelen; keuren; kritiseren	↔ reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général)