Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: zänkisch

German and Dutch Translation Search Results for zänkisch

Summary

German to Dutch: more detail...

zänkisch:
- ruzieachtig; op ruzie lijkend; twistziek; ruzieziek; ruziezoekend
Wiktionary:
- zänkisch → kribben
- zänkisch → korzelig, dwars

German

Detailed Translations for zänkisch from German to Dutch

zänkisch:

zänkisch adj

zänkisch (zankend; streitsüchtig; streitend; zanksüchtig)
ruzieachtig; op ruzie lijkend
- ruzieachtig adj
- op ruzie lijkend adj
zänkisch (streitsüchtig; zanksüchtig)
twistziek; ruzieziek
- twistziek adj
- ruzieziek adj
zänkisch (streitsüchtig; zanksüchtig)
ruziezoekend
- ruziezoekend adj

Translation Matrix for zänkisch:

Adjective	Related Translations	Other Translations
ruzieachtig	streitend; streitsüchtig; zankend; zanksüchtig; zänkisch
ruziezoekend	streitsüchtig; zanksüchtig; zänkisch
twistziek	streitsüchtig; zanksüchtig; zänkisch
Modifier	Related Translations	Other Translations
op ruzie lijkend	streitend; streitsüchtig; zankend; zanksüchtig; zänkisch
ruzieziek	streitsüchtig; zanksüchtig; zänkisch

Synonyms for "zänkisch":

kiebig; kratzbürstig; streitsüchtig; zanksüchtig; zickig

Wiktionary Translations for zänkisch:

zänkisch

verb

ruzie maken
- kribben → zänkisch; zanken

Cross Translation:

From	To	Via
• zänkisch	→ korzelig; dwars	↔ cantankerous — ill-tempered, cranky, surly, crabby