Schuppen: translate German

Summary

German to Dutch: more detail...

Schuppen:
- schuur; krot; hutje; kot; hokje; berging; bergruimte; berghok; schuurtje; box; opbergruimte; bergingen; berghokken; krotwoning
- hokken; garages; autogarages; wagenschuren; autostallingen
Wiktionary:
- Schuppen → loods
- Schuppen → roos, pellekes, hoofdroos, zaak, loods, schuur, stalletje, keet, kraam, tent

German

Detailed Translations for Schuppen from German to Dutch

der Schuppen (Scheune)
de schuur
- schuur [de ~] noun
der Schuppen (Box)
de krot; het hutje; het kot
- krot [de ~] noun
- hutje [het ~] noun
- kot [het ~] noun
der Schuppen (Verschlag)
het hokje
- hokje [het ~] noun
der Schuppen (Abstellraum; Abstellkammer)
de berging; de bergruimte; het berghok
- berging [de ~ (v)] noun
- bergruimte [de ~ (v)] noun
- berghok [het ~] noun
der Schuppen
het schuurtje
- schuurtje [het ~] noun
der Schuppen (Verschlag; Box; Gehäuse; Schachtel; Karton; Dose; Klo; Gefäß; Kittchen; Loch; Büchse; Kasten; Abteil; Kapsel; Flugschreiber)
de box; de opbergruimte
- box [de ~ (m)] noun
- opbergruimte [de ~ (v)] noun
der Schuppen (Verschläge)
de bergingen; de berghokken
- bergingen [de ~] noun, plural
- berghokken [de ~] noun, plural
der Schuppen (Armenviertel; Bude; Slum; Baracke; Hütte; Elendviertel; Bruchbude; Barackenviertel)
de krot; de krotwoning
- krot [de ~] noun
- krotwoning [de ~ (v)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
autogarages	Autoschuppen; Garagen; Schuppen
autostallingen	Autoschuppen; Garagen; Schuppen
berghok	Abstellkammer; Abstellraum; Schuppen
berghokken	Schuppen; Verschläge
berging	Abstellkammer; Abstellraum; Schuppen	Bergung; Lager
bergingen	Schuppen; Verschläge
bergruimte	Abstellkammer; Abstellraum; Schuppen
box	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag	Babybox
garages	Autoschuppen; Garagen; Schuppen
hokje	Schuppen; Verschlag
hokken	Schuppen; Ställe; Verschläge
hutje	Box; Schuppen	Baracke; Bruchbude; Hütte
kot	Box; Schuppen	Bruchbude; Hütte; Kabuff; Scheune
krot	Armenviertel; Baracke; Barackenviertel; Box; Bruchbude; Bude; Elendviertel; Hütte; Schuppen; Slum	Bruchbude; Bude; Hütte
krotwoning	Armenviertel; Baracke; Barackenviertel; Bruchbude; Bude; Elendviertel; Hütte; Schuppen; Slum	gesundheitsschädliche Wohnverhältnisse
opbergruimte	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
schuur	Scheune; Schuppen
schuurtje	Schuppen
wagenschuren	Autoschuppen; Garagen; Schuppen

armselige Wohnung; Bruchbude; Bude; Hütte; Kate; Kathe; Katt; Katte; Katten; Kote; Koth; Kothe; Kott; Kotte; Kotten; Bau; Bauwerk; Gebäude; Gemäuer
armselige Hütte; Baracke; Bude
Hautschuppen; Kopfschuppen; Erkrankung; Krankheit; Leiden

Schuppen

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Schuppen	→ roos; pellekes; hoofdroos	↔ dandruff — skin flakes
• Schuppen	→ zaak	↔ joint — business
• Schuppen	→ loods; schuur	↔ shed — temporary structure to shelter something
• Schuppen	→ stalletje; keet; kraam; loods; schuur; tent	↔ kiosque — urbanisme\|fr siècle\|XVIII Dans l’aménagement des parc et jardin, pavillon pour l’agrément ou la musique, d’inspiration oriental, de structure léger et ouverte et de plan circulaire ou polygonal.
• Schuppen	→ stalletje; keet; kraam; loods; schuur; tent	↔ échoppe — Petite boutique ordinairement en appentis et adossée contre une muraille.