Merkmal: translate German

Summary

German to Dutch: more detail...

Merkmal:
- eigenschap; kenmerk; merkteken; merk; kenteken; etiket; iemand kenmerken; herkenningsteken; nummerplaat
Wiktionary:
- Merkmal → karakteristiek, trekje, eigenschap, gelaatstrek, trek

German

Detailed Translations for Merkmal from German to Dutch

Merkmal:

Merkmal [das ~] noun

Merkmal (Merkzeichen; Kennzeichen)
de eigenschap; het kenmerk; het merkteken; het merk
- eigenschap [de ~ (v)] noun
- kenmerk [het ~] noun
- merkteken [het ~] noun
- merk [het ~] noun
Merkmal (Brandzeichen; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Abzeichen; Markierung; Vermerk; Merkzeichen)
het kenmerk; het kenteken; het etiket; iemand kenmerken
- kenmerk [het ~] noun
- kenteken [het ~] noun
- etiket [het ~] noun
- iemand kenmerken [znw.] noun
Merkmal (Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkzeichen)
het herkenningsteken
- herkenningsteken [het ~] noun
Merkmal (Nummernschild; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Merkzeichen; Vermerk; Abzeichen; Zeichen; Markierung; Brandzeichen)
het kenteken; de nummerplaat
- kenteken [het ~] noun
- nummerplaat [de ~] noun

Translation Matrix for Merkmal:

Noun	Related Translations	Other Translations
eigenschap	Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen	Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Funktion; Kennzeichnung; Spur
etiket	Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk	Aufkleber; Etikett; Label; Plakatkleber; Sticker
herkenningsteken	Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen
iemand kenmerken	Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk
kenmerk	Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Vermerk	Attribut; Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Charakterzug; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Kennzeichen; Kennzeichnung; Spur
kenteken	Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Nummernschild; Vermerk; Zeichen	Abzeichen; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Orden; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal
merk	Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen	Anfertigung; Handelsmarke; Handelszeichen; Herstellung; Markenzeichen; Warenzeichen; Zeichen
merkteken	Kennzeichen; Merkmal; Merkzeichen	Abzeichen; Auszeichnung; Dekoration; Ehrenzeichen; Einkleidung; Einrichtung; Erkennen; Formgebung; Gestaltung; Orden; Unterscheidung; Unterscheidungsmerkmal
nummerplaat	Abzeichen; Brandzeichen; Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkmal; Merkzeichen; Nummernschild; Vermerk; Zeichen

Synonyms for "Merkmal":

Attribut; Besonderheit; Charakteristikum; Duktus; Eigenart; Eigenheit; Eigenschaft; Eigentümlichkeit; Kennzeichen; Manier; Spezifikum; Abstraktion
Charaktereigenschaft; Charakterzug; Einstellung; Haltung; Zug; psychologische Eigenschaft
Markierung; Symbol; Zeichen
Stigma
Faktor; Kriterium

Wiktionary Translations for Merkmal:

Cross Translation:

From	To	Via
• Merkmal	→ karakteristiek; trekje	↔ characteristic — distinguishing feature
• Merkmal	→ eigenschap	↔ feature — important or main item
• Merkmal	→ gelaatstrek; trek	↔ feature — one of the physical constituents of the face
• Merkmal	→ eigenschap	↔ feature — computing: beneficial capability of a piece of software

Dutch

German and Dutch Translation Search Results for Merkmal

Detailed Translations for Merkmal from German to Dutch

Merkmal:

Merkmal [das ~] noun

Merkmal (Merkzeichen; Kennzeichen)

Merkmal (Brandzeichen; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Abzeichen; Markierung; Vermerk; Merkzeichen)

Merkmal (Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkzeichen)

Merkmal (Nummernschild; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Merkzeichen; Vermerk; Abzeichen; Zeichen; Markierung; Brandzeichen)

Translation Matrix for Merkmal:

Synonyms for "Merkmal":

Wiktionary Translations for Merkmal:

Detailed Translations for Merkmal from Dutch to German

Merkmal: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

German and Dutch Translation Search Results for Merkmal

Detailed Translations for Merkmal from German to Dutch

Merkmal:

Merkmal [das ~] noun

Merkmal (Merkzeichen; Kennzeichen)

Merkmal (Brandzeichen; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Abzeichen; Markierung; Vermerk; Merkzeichen)

Merkmal (Erkennungszeichen; Kennzeichen; Markierung; Merkzeichen)

Merkmal (Nummernschild; Kennzeichen; Erkennungszeichen; Merkzeichen; Vermerk; Abzeichen; Zeichen; Markierung; Brandzeichen)

Translation Matrix for Merkmal:

Synonyms for "Merkmal":

Wiktionary Translations for Merkmal:

Detailed Translations for Merkmal from Dutch to German

Merkmal: (*Using Word and Sentence Splitter)

Merkmal: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}