Spaßvogel: translate German

Remove Ads

Summary

German to Dutch: more detail...

Spaßvogel:
- uilenspiegel; grappenmaker; guit; komiek; pias; paljas; snaak; mallerd; olijkerd; lolbroek; zottin; gek; zot; malloot; idioot; simpele ziel; dwaas; dommerik; onnozelaar; onbenul; achterlijke; onnozele kerel; komediant; aansteller; komediespeler; iemand die zich aanstelt; snaken
Spaßvögel:
- komieken; grappenmakers; komedianten; paljassen; lolbroeken; pretmakers; lolmakers
Wiktionary:
- Spaßvogel → lolbroek, paljas, grappenmaker, grapjas

German

Detailed Translations for Spaßvogel from German to Dutch

Spaßvogel:

Spaßvogel [der ~] noun

der Spaßvogel (Scherzbold; Komiker; Witzbold; Schelm; Schalk)
de uilenspiegel; de grappenmaker; de guit; de komiek; de pias; de paljas; de snaak; mallerd; de olijkerd
- uilenspiegel [de ~ (m)] noun
- grappenmaker [de ~ (m)] noun
- guit [de ~ (m)] noun
- komiek [de ~ (m)] noun
- pias [de ~ (m)] noun
- paljas [de ~ (m)] noun
- snaak [de ~ (m)] noun
- mallerd [znw.] noun
- olijkerd [de ~ (m)] noun
der Spaßvogel (Witzbold; Schalk)
de grappenmaker; de lolbroek; de komiek
- grappenmaker [de ~ (m)] noun
- lolbroek [de ~] noun
- komiek [de ~ (m)] noun
der Spaßvogel (Tor; Tröttel; Verrückte; Geck; Dummkopf; Hanswurst; Irrsinnige; Narr; Irre; Schalk; Tölpel; Hofnarr; Idiot)
de pias; de zottin; de gek; mallerd; de zot; de malloot
- pias [de ~ (m)] noun
- zottin [de ~ (v)] noun
- gek [de ~ (m)] noun
- mallerd [znw.] noun
- zot [de ~ (m)] noun
- malloot [de ~] noun
der Spaßvogel (Unbedeutende; Depp; Schaf; Hanswurst; Dummkopf; dummer August; Tor; Trottel; Schafskopf; Einfaltspinsel; Narr; Idiot; Schalk; Geck; Armleuchter; Tröttel; Irrsinnige; Gänschen; Esel; Schussel; Irre; Verrückte; Dumme; Dussel; Tölpel; Schwachkopf; Hofnarr)
de idioot; simpele ziel; de dwaas; de dommerik; de onnozelaar; de onbenul; de achterlijke; onnozele kerel
- idioot [de ~ (m)] noun
- simpele ziel [znw.] noun
- dwaas [de ~ (m)] noun
- dommerik [de ~ (m)] noun
- onnozelaar [de ~ (m)] noun
- onbenul [de ~] noun
- achterlijke [de ~] noun
- onnozele kerel [znw.] noun
der Spaßvogel (Ansteller; Schauspieler; Possenspieler)
de komediant; de aansteller; de komediespeler; iemand die zich aanstelt
- komediant [de ~ (m)] noun
- aansteller [de ~ (m)] noun
- komediespeler [de ~ (m)] noun
- iemand die zich aanstelt [znw.] noun
der Spaßvogel (Schalk)
de snaken
- snaken [de ~] noun, plural

Translation Matrix for Spaßvogel:

Noun	Related Translations	Other Translations
aansteller	Ansteller; Possenspieler; Schauspieler; Spaßvogel
achterlijke	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August	Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Schwachsinnige; Verrückte; Wahnsinnige
dommerik	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August	Dumme; Dummkopf; Hohlkopf; Schafskopf; Strohkopf
dwaas	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August	Blödmann; Einfallspinsel; Idiot; Irrsinnige; Narr; Schwachsinnige; Tor; Tropf; Tölpel; Verrückte
gek	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte	Figur; Geck; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Kauz; Mensch; Narr; Rohling; Schlappschwanz; Schwachsinnige; Schwächling; Tollkopf; Tor; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige
grappenmaker	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Schalk
guit	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Ekel; Iltis; Lausbub; Lump; Schalk; Scherzbold; Schlauberger; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Taugenichts
idioot	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August	Blödmann; Dummkopf; Dussel; Einfallspinsel; Einfaltspinsel; Figur; Geck; Geisteskranke; Gimpel; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Mensch; Narr; Quatschkopf; Rohling; Schafskopf; Schlappschwanz; Schussel; Schwachkopf; Schwachsinnige; Schwächling; Strohkopf; Stümper; Tollkopf; Tor; Tropf; Trottel; Tölpel; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige
iemand die zich aanstelt	Ansteller; Possenspieler; Schauspieler; Spaßvogel
komediant	Ansteller; Possenspieler; Schauspieler; Spaßvogel
komediespeler	Ansteller; Possenspieler; Schauspieler; Spaßvogel
komiek	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Komiker
lolbroek	Schalk; Spaßvogel; Witzbold	Spaßmacher; Witzbold
mallerd	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Komiker; Narr; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte; Witzbold
malloot	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte
olijkerd	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Schalk; Scherzbold; Schlauberger
onbenul	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
onnozelaar	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August	Blöde; Blödmann; Dummkopf; Dussel; Einfallspinsel; Einfaltspinsel; Esel; Gimpel; Hohlkopf; Kuh; Quatschkopf; Schaf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Tor; Tropf; Trottel; Tölpel; dumme Nuß
onnozele kerel	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
paljas	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Schalk; Scherzbold; Schlauberger
pias	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Komiker; Narr; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte; Witzbold
simpele ziel	Armleuchter; Depp; Dumme; Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Esel; Geck; Gänschen; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schaf; Schafskopf; Schalk; Schussel; Schwachkopf; Spaßvogel; Tor; Trottel; Tröttel; Tölpel; Unbedeutende; Verrückte; dummer August
snaak	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold	Ekel; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Halunke; Iltis; Lausbub; Lump; Possenreißer; Racker; Schalk; Scherzbold; Schmierfink; Schmutzfink; Schurke; Spitzbube; Taugenichts
snaken	Schalk; Spaßvogel
uilenspiegel	Komiker; Schalk; Schelm; Scherzbold; Spaßvogel; Witzbold
zot	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte	Figur; Geck; Geisteskranke; Idiot; Irre; Irrsinnige; Kauz; Mensch; Narr; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Tollkopf; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige
zottin	Dummkopf; Geck; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte
Adjective	Related Translations	Other Translations
dwaas		albern; bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dumm; dämlich; einfältig; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; meschugge; närrisch; töricht; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt
gek		ausgeflippt; bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; geistkrank; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; spinnig; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt
idioot		albern; bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; doof; dumm; dusselig; dämlich; einfältig; geisteskrank; geistesschwach; geistlos; geisttötend; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; schwach; schwachsinnig; schwächlich; simpel; stumpf; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; ätzend; übergeschnappt
komiek		amüsant; angenehm; ausgelassen; drollig; fesch; geistreich; gesellig; heiter; humoristisch; humorvoll; komisch; lustig; pfiffig; possenhaft; possierlich; schalkhaft; schelmisch; spasshaft; spaßhaft; spaßig; ulkig; vergnüglich; vergnügt; witzig
zot		bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt

Synonyms for "Spaßvogel":

Faxenmacher; Possenreißer; Scherzkeks; Spaßkanone; Spaßmacher; Witzbold; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ
Clown; Harlekin; Kasper; Narr; Schalk; Schelm; Unikum; Witzbold; Artist; Zirkusdarsteller; Zirkuskünstler

Wiktionary Translations for Spaßvogel:

Spaßvogel

noun

jemand, der mit seinen lustigen Einfällen und Späßen andere gerne erheitert
- Spaßvogel → lolbroek; paljas; grappenmaker; grapjas

Spaßvögel:

Spaßvögel [die ~] noun

die Spaßvögel (Komedianten; Schalke)
de komieken; de grappenmakers; de komedianten; de paljassen
- komieken [de ~] noun, plural
- grappenmakers [de ~] noun, plural
- komedianten [de ~] noun, plural
- paljassen [de ~] noun, plural
die Spaßvögel
de lolbroeken
- lolbroeken [de ~] noun, plural
die Spaßvögel
de pretmakers; lolmakers
- pretmakers [de ~] noun, plural
- lolmakers [znw.] noun

Translation Matrix for Spaßvögel:

Noun	Related Translations	Other Translations
grappenmakers	Komedianten; Schalke; Spaßvögel
komedianten	Komedianten; Schalke; Spaßvögel
komieken	Komedianten; Schalke; Spaßvögel
lolbroeken	Spaßvögel
lolmakers	Spaßvögel
paljassen	Komedianten; Schalke; Spaßvögel
pretmakers	Spaßvögel

Dutch

Detailed Translations for Spaßvogel from Dutch to German

Spaßvogel: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

spa: Sprudel; Sprudelwasser; Selter; Selterwasser
vogel: Vogel

Remove Ads

German and Dutch Translation Search Results for Spaßvogel

Detailed Translations for Spaßvogel from German to Dutch

Spaßvogel:

Spaßvogel [der ~] noun

der Spaßvogel (Scherzbold; Komiker; Witzbold; Schelm; Schalk)

der Spaßvogel (Witzbold; Schalk)

der Spaßvogel (Tor; Tröttel; Verrückte; Geck; Dummkopf; Hanswurst; Irrsinnige; Narr; Irre; Schalk; Tölpel; Hofnarr; Idiot)

der Spaßvogel (Unbedeutende; Depp; Schaf; Hanswurst; Dummkopf; dummer August; Tor; Trottel; Schafskopf; Einfaltspinsel; Narr; Idiot; Schalk; Geck; Armleuchter; Tröttel; Irrsinnige; Gänschen; Esel; Schussel; Irre; Verrückte; Dumme; Dussel; Tölpel; Schwachkopf; Hofnarr)

der Spaßvogel (Ansteller; Schauspieler; Possenspieler)

der Spaßvogel (Schalk)

Translation Matrix for Spaßvogel:

Synonyms for "Spaßvogel":

Wiktionary Translations for Spaßvogel:

Spaßvögel:

Spaßvögel [die ~] noun

die Spaßvögel (Komedianten; Schalke)

die Spaßvögel

die Spaßvögel

Translation Matrix for Spaßvögel:

Detailed Translations for Spaßvogel from Dutch to German

Spaßvogel: (*Using Word and Sentence Splitter)

Spaßvogel: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}