Summary
German to Dutch: more detail...
-
lieblos:
-
Wiktionary:
lieblos → liefdeloos
lieblos → liefdeloos -
Synonyms for "lieblos":
boshaft; bösartig; böse; fies; gemein; herzlos; kalt; kaltherzig; niederträchtig; ruchlos; schuftig; unbarmherzig; unfair; ungerecht; unsportlich; verrucht
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for lieblos from German to Dutch
lieblos: (*Using Word and Sentence Splitter)
- lieb: favoriete; lievelings; dierbaar; geselecteerd; toegenegen; verkoren; lief; beminnelijk; schattig; enig; allerliefst; vertederend; snoezig; dottig; leuk; aardig; sympathiek; bevallig; engelachtig
- Los: lot; loterijlot; gebouw; pand; bouwwerk; bestemming; geadresseerde; loterijbriefje; partij
- Lieb: schat; schatje; lieve; liefste; liefje; poepje; schattebout; snoes; scheetje; duifje; beminde
lieblos:
Synonyms for "lieblos":
Wiktionary Translations for lieblos:
lieblos
Cross Translation:
adjective
-
niet getuigend van enige vorm van liefde
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lieblos | → liefdeloos | ↔ loveless — Without love |