Translate Vorfahren from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Vorfahren:
- voorouders; voorgeslacht; stamvaders; oervaders; hoofden van het geslacht
Wiktionary:
- Vorfahren → afstamming, voorouders

German

Detailed Translations for Vorfahren from German to Dutch

die Vorfahren (Voreltern)
de voorouders; het voorgeslacht
- voorouders [de ~] noun, plural
- voorgeslacht [het ~] noun
die Vorfahren (Voreltern)
de stamvaders; de oervaders
- stamvaders [de ~] noun, plural
- oervaders [de ~] noun, plural
die Vorfahren
hoofden van het geslacht
- hoofden van het geslacht [znw.] noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Vorfahren	→ afstamming; voorouders	↔ ancestry — condition as to ancestors