Summary
German to Dutch: more detail...
-
gefallen:
- bevallen; plezieren; aangenaam aandoen; prettig vinden; conveniëren; aanstaan; gelieven; behagen; geschikt zijn; uitkomen; passen; deugen; passend zijn; believen; goeddunken; in werking zijn; iemand een genoegen doen; blij maken; goeddoen; iemand plezieren; verheugd; verblijden; in verrukking brengen; verrukken
-
Wiktionary:
- gefallen → behagen
- gefallen → houden van, leuk vinden, graag lusten, lusten, graag hebben, graag zien, aangetrokken voelen tot, bevallen, behagen, aanstaan, zinnen, verliefd worden
German
Detailed Translations for gefielt from German to Dutch
gefallen:
-
gefallen (erfreuen)
bevallen; plezieren; aangenaam aandoen-
aangenaam aandoen verb (doe aangenaam aan, doet aangenaam aan, deed aangenaam aan, deden aangenaam aan, aangenaam aangedaan)
-
gefallen (passen)
-
gefallen
-
gefallen (geschikt sein; passen; taugen; konvenieren; schmecken)
conveniëren; geschikt zijn; uitkomen; passen; deugen; passend zijn-
geschikt zijn verb (ben geschikt, bent geschikt, is geschikt, was geschikt, waren geschikt, geschikt geweest)
-
passend zijn verb (ben passend, bent passend, is passend, was passend, waren passend, passend geweest)
-
gefallen (gutdünken; belustigen; belieben; unterhalten; amüsieren; ergötzen)
-
gefallen (in Wirkung sein; passen; schmecken)
aanstaan; in werking zijn-
in werking zijn verb (ben in werking, bent in werking, is in werking, was in werking, waren in werking, in werking geweest)
-
gefallen (erfreuen; helfen)
-
gefallen (erfreuen; freuen; verführen; entzücken; scharmieren; verzaubern; bezaubern; reizen; beglücken)
verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken-
verheugd verb
-
in verrukking brengen verb (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
-
Conjugations for gefallen:
Präsens
- gefalle
- gefällst
- gefällt
- gefallen
- gefallt
- gefallen
Imperfekt
- gefiel
- gefielst
- gefiel
- gefielen
- gefielt
- gefielen
Perfekt
- habe gefallen
- hast gefallen
- hat gefallen
- haben gefallen
- habt gefallen
- haben gefallen
1. Konjunktiv [1]
- gefalle
- gefallest
- gefalle
- gefallen
- gefallet
- gefallen
2. Konjunktiv
- gefiele
- gefielest
- gefiele
- gefielen
- gefielet
- gefielen
Futur 1
- werde gefallen
- wirst gefallen
- wird gefallen
- werden gefallen
- werdet gefallen
- werden gefallen
1. Konjunktiv [2]
- würde gefallen
- würdest gefallen
- würde gefallen
- würden gefallen
- würdet gefallen
- würden gefallen
Diverses
- gefalle!
- gefallt!
- gefallen Sie!
- gefallen
- gefallend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for gefallen:
Synonyms for "gefallen":
Wiktionary Translations for gefallen:
gefallen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gefallen | → houden van; leuk vinden; graag lusten; lusten; graag hebben | ↔ like — enjoy |
• gefallen | → graag zien; graag hebben; leuk vinden; aangetrokken voelen tot | ↔ like — find attractive |
• gefallen | → bevallen; behagen | ↔ please — to make happy or satisfy |
• gefallen | → aanstaan; behagen; bevallen; zinnen | ↔ plaire — Agréer, être agréable (Sens général) |
• gefallen | → verliefd worden | ↔ tomber amoureux — avoir le coup de foudre, aimer soudainement quelqu’un. |
External Machine Translations: