Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. hinaufdrehen:


German

Detailed Translations for hinaufdrehen from German to Dutch

hinaufdrehen:

hinaufdrehen verb

  1. hinaufdrehen (aufdrehen; aufrollen; aufwinden; )
    opdraaien; omhoogdraaien; hoger draaien
    • opdraaien verb (draai op, draait op, draaide op, draaiden op, opgedraaid)
    • omhoogdraaien verb (draai omhoog, draait omhoog, draaide omhoog, draaiden omhoog, omhooggedraaid)
    • hoger draaien verb (draai hoger, draait hoger, draaide hoger, draaiden hoger, hoger gedraaid)

Translation Matrix for hinaufdrehen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hoger draaien aufdrehen; aufrollen; aufwickeln; aufwinden; eindrehen; hinaufdrehen; hinaufschrauben; hochdrehen; hochschrauben
omhoogdraaien aufdrehen; aufrollen; aufwickeln; aufwinden; eindrehen; hinaufdrehen; hinaufschrauben; hochdrehen; hochschrauben
opdraaien aufdrehen; aufrollen; aufwickeln; aufwinden; eindrehen; hinaufdrehen; hinaufschrauben; hochdrehen; hochschrauben