Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. lächerlich machen:


German

Detailed Translations for lächerlich machen from German to Dutch

lächerlich machen:

lächerlich machen verb

  1. lächerlich machen (verspotten; spotten; verhöhnen; auslachen)
    belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren
    • belachelijk maken verb (maak belachelijk, maakt belachelijk, maakte belachelijk, maakten belachelijk, belachelijk gemaakt)
    • bespotten verb (bespot, bespotte, bespotten, bespot)
    • de spot drijven verb (drijf de spot, drijft de spot, dreef de spot, dreven de spot, de spot gedreven)
    • ironiseren verb (ironiseer, ironiseert, ironiseerde, ironiseerden, geïroniseerd)

Translation Matrix for lächerlich machen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bespotten Verhöhnen; Verspotten
VerbRelated TranslationsOther Translations
belachelijk maken auslachen; lächerlich machen; spotten; verhöhnen; verspotten
bespotten auslachen; lächerlich machen; spotten; verhöhnen; verspotten beschimpfen; höhnen; spotten über; verhöhnen; verspotten
de spot drijven auslachen; lächerlich machen; spotten; verhöhnen; verspotten
ironiseren auslachen; lächerlich machen; spotten; verhöhnen; verspotten

Synonyms for "lächerlich machen":

  • bloßstellen; die Blöße geben; zum Affen machen

Related Translations for lächerlich machen