Summary
German to Dutch: more detail...
- unterscheiden:
-
Wiktionary:
- unterscheiden → onderscheiden, onderkennen, schillen, verschillen
- unterscheiden → verschillen, afwijken, differentiëren, onderscheiden, discrimineren, scheiden, identificeren, vereenzelvigen, onderkennen, onderscheid maken tussen
German
Detailed Translations for unterscheiden from German to Dutch
unterscheiden:
unterscheiden verb (unterscheide, unterscheidest, unterscheidet, unterschied, unterschiedet, unterschieden)
-
unterscheiden (Unterschied machen; unterschieden; auseinanderhalten; dekorieren; zum Ritter schlagen)
-
unterscheiden (auseinanderhalten)
onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden-
uit elkaar houden verb (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
-
uiteenhouden verb
-
unterscheiden (unterschieden; erkennen; determinieren; bestimmen; auseinanderhalten; abstechen)
onderscheiden; van elkaar onderscheiden-
van elkaar onderscheiden verb (onderscheid van elkaar, onderscheidt van elkaar, onderscheidde van elkaar, onderscheidden van elkaar, van elkaar onderscheiden)
-
unterscheiden (einen Orden verleihen; dekorieren; zum Ritter schlagen; in den Ritterstand erheben)
Conjugations for unterscheiden:
Präsens
- unterscheide
- unterscheidest
- unterscheidet
- unterscheiden
- unterscheidet
- unterscheiden
Imperfekt
- unterschied
- unterschiedest
- unterschied
- unterschieden
- unterschiedet
- unterschieden
Perfekt
- habe unterschieden
- hast unterschieden
- hat unterschieden
- haben unterschieden
- habt unterschieden
- haben unterschieden
1. Konjunktiv [1]
- unterscheide
- unterscheidest
- unterscheide
- unterscheiden
- unterscheidet
- unterscheiden
2. Konjunktiv
- unterschiede
- unterschiedest
- unterschiede
- unterschieden
- unterschiedet
- unterschieden
Futur 1
- werde unterscheiden
- wirst unterscheiden
- wird unterscheiden
- werden unterscheiden
- werdet unterscheiden
- werden unterscheiden
1. Konjunktiv [2]
- würde unterscheiden
- würdest unterscheiden
- würde unterscheiden
- würden unterscheiden
- würdet unterscheiden
- würden unterscheiden
Diverses
- unterscheide
- unterscheidet!
- unterscheiden Sie!
- unterschieden
- unterscheidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Translation Matrix for unterscheiden:
Synonyms for "unterscheiden":
Wiktionary Translations for unterscheiden:
unterscheiden
Cross Translation:
verb
unterscheiden
-
(transitiv) oder mit zwischen: trennen, differenzieren, auseinanderhalten, einen Unterschied machen
- unterscheiden → onderscheiden; onderkennen
-
(reflexiv) sich (von etwas/ jemandem) unterscheiden: anders sein (als etwas/ jemand)
- unterscheiden → onderscheiden; schillen; verschillen
verb
-
een verschil in aanmerking nemen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • unterscheiden | → verschillen; afwijken | ↔ differ — not to have the same characteristics |
| • unterscheiden | → differentiëren; onderscheiden | ↔ difference — to distinguish or differentiate |
| • unterscheiden | → discrimineren; differentiëren; onderscheiden | ↔ differentiate — to perceive the difference |
| • unterscheiden | → onderscheiden | ↔ distinguish — to see someone or something as different from others |
| • unterscheiden | → scheiden | ↔ separate — cause (things or people) to be separate |
| • unterscheiden | → identificeren; vereenzelvigen; onderkennen; onderscheiden; onderscheid maken tussen | ↔ identifier — didactique|fr comprendre deux choses sous une même idée. |