English

Detailed Translations for countenance from English to Dutch

countenance:

countenance [the ~] noun

  1. the countenance (face; sight; pinnule)
    het gezicht; het aangezicht; het gelaat

Translation Matrix for countenance:

NounRelated TranslationsOther Translations
aangezicht countenance; face; pinnule; sight appearance; exterior; face; front; front side; look; looks
gelaat countenance; face; pinnule; sight appearance; exterior; look; looks
gezicht countenance; face; pinnule; sight panorama; sight; view
- endorsement; imprimatur; indorsement; kisser; mug; phiz; physiognomy; sanction; smiler; visage; warrant
VerbRelated TranslationsOther Translations
- allow; let; permit

Related Words for "countenance":

  • discountenance, countenances

Synonyms for "countenance":


Antonyms for "countenance":


Related Definitions for "countenance":

  1. the appearance conveyed by a person's face1
    • a pleasant countenance1
  2. the human face (`kisser' and `smiler' and `mug' are informal terms for `face' and `phiz' is British)1
  3. formal and explicit approval1
  4. consent to, give permission1

Wiktionary Translations for countenance:

countenance
verb
  1. tolerate, support, sanction
noun
  1. face

Cross Translation:
FromToVia
countenance gelaatsuitdrukking; air; gezicht; mijne; uiterlijk; uitzicht Miene — äußere Erscheinung, mit besonderer Betonung des Gesichts
countenance air; gelaatsuitdrukking; mijne; gezicht; uiterlijk; uitzicht Miene — Gesichtszüge als situativer Wesens- bzw. Gemütsausdruck
countenance gelaat Antlitzgehoben: vordere Teil des Kopfes bei Menschen und Säugetieren
countenance snelheid; tempo; vaart; aanblik; aanzien; air; verschijning; schijn; uiterlijk; voorkomen; zeilstand allurefaçon d’aller, de marcher.
countenance beamen; billijken; goedkeuren; toestemmen approuvertenir pour acceptable.
countenance dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; stutten appuyerplacer contre quelque chose.
countenance dragen; schoren; steunen; ondersteunen; ruggesteunen; schragen; behouden; bergen; bewaren; conserveren; handhaven; onderhouden; overhouden; doorgaan; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortzetten maintenirtenir ferme et fixe.
countenance gezicht; gelaat; aangezicht; toet; facie; porem visage — Face humaine