English
Detailed Translations for double-dealer from English to Dutch
double-dealer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- double: dubbel; vermenigvuldigen; verdubbelen; reproduceren; doubleren; dubbele; tweepersoons; stuntman; double; dubbelganger; tweeledig; tweevoudig; dubbelspel; tweedelig; omknikken
- deal: handelen; ageren; zaak; transactie; deal
- dealer: ondernemer; zelfstandig ondernemer; gever; deler; geefster; deelster; handelaar; koopman; handelsman; verkoopagent; dealer; wederverkoper
double-dealer:
Translation Matrix for double-dealer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | betrayer; double-crosser; traitor; two-timer |