Summary
English to Dutch: more detail...
- equipment:
-
Wiktionary:
- equipment → uitrusting, accommodatie, apparatuur, toerusting
- equipment → uitrusting
English
Detailed Translations for equipment from English to Dutch
equipment:
-
the equipment (device)
de apparatuur -
the equipment (tool; tools; implement; hand tool)
de werktuigen; de instrument; de gereedschappen; de gereedschap; de instrumenten; de werktuig; het gerei; handwerktuig; het handgereedschap -
the equipment (kit)
-
the equipment (attire; outfit; gear; kit)
de uitrusting; de outfit; de outillage; de versiering; de uitmonstering; benodigde; de uitzet; de monstering -
the equipment (outfit; kit)
het uitrustingsstuk -
the equipment (outfit; kit)
-
the equipment
– The tools or assets used to perform a service activity. 1de apparatuur
Translation Matrix for equipment:
Related Words for "equipment":
Synonyms for "equipment":
Related Definitions for "equipment":
Wiktionary Translations for equipment:
equipment
Cross Translation:
noun
equipment
-
whatever is used in equipping
- equipment → uitrusting
-
the act of equipping
- equipment → uitrusting
noun
-
voorzieningen ten behoeve van ...
-
het geheel aan toestellen en toebehoor dat men voor een bepaalde taak benodigt
-
benodigdheden voor een taak
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• equipment | → uitrusting | ↔ Equipment — Gesamtheit der Ausrüstungsgegenstände für ein bestimmtes Vorhaben |
• equipment | → uitrusting | ↔ équipement — marine|fr action d’équiper un vaisseau, une flotte. |