English
Detailed Translations for free-spoken from English to Dutch
free-spoken: (*Using Word and Sentence Splitter)
- free: bevrijden; vrijmaken; banen; emanciperen; vrijvechten; vrij; in vrijheid; gratis; kosteloos; voor niets; pro deo; zonder kosten; beschikbaar; vacant; disponibel; vanzelf; verlossen; moeiteloos; zonder moeite; in een handomdraai; van last bevrijden; vrije
- speak: spreken; praten; communiceren; in contact staan; een conversatie hebben; kletsen; klappen; babbelen; kakelen; zwammen; kwebbelen; kwetteren; kwekken; wauwelen; snateren; uiten; uitdrukken; verwoorden; vertolken; uiting geven aan; uitdrukking geven aan; spreken over; onderwerp behandelen; aanroepen; praaien
- spoken: gesproken; verbaal; woordelijk
free-spoken:
Translation Matrix for free-spoken:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | blunt; candid; forthright; frank; outspoken; plainspoken; point-blank; straight-from-the-shoulder |