English
Detailed Translations for gaining control from English to Dutch
gaining control: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gain: verkrijgen; behalen; winnen; leren; opsteken; oppikken; kennis opdoen; meekrijgen; meepikken; product; opbrengst; rendement; uitkomst; oogst; voortbrengsel; winst; baat; profijt; gewin; verwerven; boodschap; aankoop; koop; acquisitie; aanschaf; aanwinst; aangekochte; inhalen; inlopen; gewinnen; aankomen; dikker worden; zwaarder worden
- control: beheer; controle; zorg; toezicht; bescherming; bewaking; zeggenschap; hoede; beheersen; matigen; bedaren; intomen; controleren; schouwen; beheersing; mate van bekwaamheid; surveillance; zelfbeheersing; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; voogdij; onderwerpen; bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onder gezag brengen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; afstelknop; inbinden; zich bedwingen; besturing; bestrijding; manipuleren; temmen; besturingselement
gaining control:
Translation Matrix for gaining control:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | capture; seizure |