English
Detailed Translations for invite out from English to Dutch
invite out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Invite: Uitnodigen
- invite: uitnodigen; engageren; inviteren; verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; verlokken; meelokken; voortlokken; noden
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
invite out:
Translation Matrix for invite out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | ask out; take out |