English
Detailed Translations for leave off from English to Dutch
leave off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- leave: vakantie; verlof; snipperdag; verloftijd; verlofjaar; vertrekken; verlaten; heengaan; gaan; weggaan; opstappen; opbreken; in de steek laten; verdwijnen; wegtrekken; afreizen; wegreizen; verwijderen; smeren; overlaten; bestellen; brengen; bezorgen; afgeven; overhandigen; afleveren; afsteken; afvaren; thuisbezorgen; wegvaren; zich verwijderen; uitgaan
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
leave off:
Translation Matrix for leave off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | except; exclude; leave out; omit; take out | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | lay aside; lay by |
Synonyms for "leave off":
Antonyms for "leave off":
Related Definitions for "leave off":
External Machine Translations: