Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Translate lingering

Translate lingering from English to Dutch

Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. lingering:
  2. linger:
  3. Wiktionary:

English

Detailed Translations for lingering from English to Dutch

lingering:

lingering adj

  1. lingering (dawdling; slow; dilatory; )
    langzaam; traag; aarzelend; treuzelachtig; slepend; weifelend; dralend; besluitloos; treuzelend; talmend; leuterig
  2. lingering (languishing; sickly)
    kwijnend; armetierig
  3. lingering (languid; sluggish; indolent; )
    lijzig; loom; log

lingering [the ~] noun

  1. the lingering (loitering; dithering; dawdling)
    het getalm; het getreuzel; het geaarzel

Translation Matrix for lingering:

NounRelated TranslationsOther Translations
geaarzel dawdling; dithering; lingering; loitering
getalm dawdling; dithering; lingering; loitering
getreuzel dawdling; dithering; lingering; loitering trifling
- tarriance
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
armetierig languishing; lingering; sickly indigent; needy; pennyless; poor
kwijnend languishing; lingering; sickly
langzaam dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering languid; lazy; listless; slow; sluggish; tardy
leuterig dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
lijzig dawdling; dragging; drooping; inactive; indolent; inert; languid; lazy; limp; lingering; listless; passive; shuffling; slow; slow of understanding; sluggish; tardy
log dawdling; dragging; drooping; inactive; indolent; inert; languid; lazy; limp; lingering; listless; passive; shuffling; slow; slow of understanding; sluggish; tardy chubby; heavy; plump; squat
loom dawdling; dragging; drooping; inactive; indolent; inert; languid; lazy; limp; lingering; listless; passive; shuffling; slow; slow of understanding; sluggish; tardy
traag dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering idle; languid; lazy; listless; slack; slow; sluggish; tardy; workshy
treuzelachtig dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aarzelend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering dilatory; double-minded; hesitating; hesitatingly; indecisive; reluctantly; vacillating; wavering
besluitloos dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
dralend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
slepend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
talmend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
treuzelend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering
weifelend dawdling; dilatory; dragging; hesitating; lingering; slow; wavering dilatory; double-minded; hesitating; hesitatingly; indecisive; reluctantly; vacillating; wavering

Related Words for "lingering":

  • lingerings, lingeringly, linger

Synonyms for "lingering":


Related Definitions for "lingering":

  1. the act of tarrying1

lingering form of linger:

to linger verb (lingers, lingered, lingering)

  1. to linger (stay; sojourn; loiter)
    blijven; vertoeven; verwijlen; toeven
    • blijven verb (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)
    • vertoeven verb (vertoef, vertoeft, vertoefde, vertoefden, vertoefd)
    • verwijlen verb (verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)
    • toeven verb (toef, toeft, toefte, toeften, getoefd)
  2. to linger (dawdle; tarry; loiter; waffle)
    treuzelen; talmen; drentelen; teuten; dralen
    • treuzelen verb (treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
    • talmen verb (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
    • drentelen verb (drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
    • teuten verb (teut, teutte, teutten, geteut)
    • dralen verb (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
  3. to linger (delay; procrastinate; dawdle; )
    hannesen; zeiken; teuten; dralen; treuzelen; talmen; drentelen; aarzelen; zaniken; druilen; zeuren
    • hannesen verb
    • zeiken verb (zeik, zeikt, zeek, zeken, gezeken)
    • teuten verb (teut, teutte, teutten, geteut)
    • dralen verb (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
    • treuzelen verb (treuzel, treuzelt, treuzelde, treuzelden, getreuzeld)
    • talmen verb (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
    • drentelen verb (drentel, drentelt, drentelde, drentelden, gedrenteld)
    • aarzelen verb (aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
    • zaniken verb (zanik, zanikt, zanikte, zanikten, gezanik)
    • druilen verb (druil, druilt, druilde, druilden, gedruild)
    • zeuren verb (zeur, zeurt, zeurde, zeurden, gezeurd)
  4. to linger (hesitate; doubt; waver; )
    aarzelen; talmen; weifelen; dubben
    • aarzelen verb (aarzel, aarzelt, aarzelde, aarzelden, geaarzeld)
    • talmen verb (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)
    • weifelen verb (weifel, weifelt, weifelde, weifelden, geweifeld)
    • dubben verb (dub, dubt, dubde, dubden, gedubd)
  5. to linger (hang around; hang about)
    blijven hangen; dralen; talmen
    • blijven hangen verb (blijf hangen, blijft hangen, bleef hangen, bleven hangen, hangen gebleven)
    • dralen verb (draal, draalt, draalde, draalden, gedraald)
    • talmen verb (talm, talmt, talmde, talmden, getalmd)

Conjugations for linger:

present
  1. linger
  2. linger
  3. lingers
  4. linger
  5. linger
  6. linger
simple past
  1. lingered
  2. lingered
  3. lingered
  4. lingered
  5. lingered
  6. lingered
present perfect
  1. have lingered
  2. have lingered
  3. has lingered
  4. have lingered
  5. have lingered
  6. have lingered
past continuous
  1. was lingering
  2. were lingering
  3. was lingering
  4. were lingering
  5. were lingering
  6. were lingering
future
  1. shall linger
  2. will linger
  3. will linger
  4. shall linger
  5. will linger
  6. will linger
continuous present
  1. am lingering
  2. are lingering
  3. is lingering
  4. are lingering
  5. are lingering
  6. are lingering
subjunctive
  1. be lingered
  2. be lingered
  3. be lingered
  4. be lingered
  5. be lingered
  6. be lingered
diverse
  1. linger!
  2. let's linger!
  5. lingered
  6. lingering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Translation Matrix for linger:

NounRelated TranslationsOther Translations
zeiken pee
VerbRelated TranslationsOther Translations
aarzelen brood over; dawdle; defer; delay; deter; doubt; hesitate; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waver be indecised; hesitate; procrastinate; put off; question; tarry; vacillate; waver
blijven linger; loiter; sojourn; stay continue; last; remain; stay; stay the same
blijven hangen hang about; hang around; linger hang in; hold on; maintain; stay attached; stick
dralen dawdle; delay; hang about; hang around; linger; loiter; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waffle
drentelen dawdle; delay; linger; loiter; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waffle saunter; stroll
druilen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry drizzle; rain
dubben brood over; defer; delay; deter; doubt; hesitate; linger; tarry; waver dub; synchronise; synchronize
hannesen dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry
talmen brood over; dawdle; defer; delay; deter; doubt; hang about; hang around; hesitate; linger; loiter; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waffle; waver
teuten dawdle; delay; linger; loiter; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waffle
toeven linger; loiter; sojourn; stay
treuzelen dawdle; delay; linger; loiter; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry; waffle
vertoeven linger; loiter; sojourn; stay
verwijlen linger; loiter; sojourn; stay
weifelen brood over; defer; delay; deter; doubt; hesitate; linger; tarry; waver be indecised; hesitate; procrastinate; put off; question; tarry; vacillate; waver
zaniken dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry
zeiken dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry be a pain in the neck; keep on; nag
zeuren dawdle; delay; linger; procrastinate; put off; retard; saunter; tarry bluster; carry on one's point; complain; complaint; deplore; gripe; grouse; grumble; harp; nag
- dawdle; hover; tarry

Related Words for "linger":


Synonyms for "linger":


Antonyms for "linger":


Related Definitions for "linger":

  1. leave slowly and hesitantly1
  2. take one's time; proceed slowly1
  3. move to and fro1
    • The shy student lingered in the corner1
  4. remain present although waning or gradually dying1
    • Her perfume lingered on1

Wiktionary Translations for linger:

linger
verb
  1. consider or contemplate
  2. remain alive or existent
  3. stay or remain in a place or situation

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0851 seconds
Page rendered in 1.0 seconds