English
Detailed Translations for outstation from English to Dutch
outstation: (*Using Word and Sentence Splitter)
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- station: station; plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; posten; posteren; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; situeren; zich afspelen; standoord
outstation:
Translation Matrix for outstation:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | outpost |