English
Detailed Translations for radio receiver from English to Dutch
radio receiver: (*Using Word and Sentence Splitter)
- radio: radio; radiotoestel
- receive: ontvangen; krijgen; in ontvangst nemen; opstrijken; aannemen; accepteren; aanvaarden; opdoen; oplopen; onverlangd krijgen; aanpakken; aanvatten; opvangen; ondervangen; onderscheppen; afvangen; onderweg opvangen; leren; opsteken; oppikken; kennis opdoen; meekrijgen; meepikken
- receiver: ontvanger; recipiënt; bewindvoerder; telefoon; telefoontoestel; hij die ontvangt; heler; handelaar in gestolen goederen; iemand aan wie iets gegeven wordt
radio receiver:
Translation Matrix for radio receiver:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | radio; radio set; receiving set; tuner; wireless | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | radio receiving set; wireless receiver; wireless receiving set |