English
Detailed Translations for tightly fitting from English to Dutch
tightly fitting: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tight: strak; nauw; nauwsluitend; eng; smal; smalletjes; van geringe breedte; dronken; zat; bezopen; beschonken; ladderzat; dicht op elkaar
- fit: passen; bijpassen; gezond; fit; getraind; blakend; juist; passend; gepast; adequaat; aanpassen; aankunnen; plaatsen; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; geschikt; bekwaam; capabel; competent; pasvorm; overeenkomen; proberen; overeenkomen met; stroken; overeenstemmen met; stroken met; kloppen met; aanproberen; valide; in staat te werken; arbeidsgeschikt; kramp; samentrekking; stuiptrekking; woedeaanval; driftbui; stuip; convulsie
- fitting: passende; netjes; gepast; keurig; geschikt; passend; geëigend; passen; aan proberen; toepasbaar
tightly fitting:
Translation Matrix for tightly fitting:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | skinny; tight fitting; tight-fitting; tightfitting |