Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. carecer:


Spanish

Detailed Translations for carecer from Spanish to Dutch

carecer:


Synonyms for "carecer":


Wiktionary Translations for carecer:

carecer
verb
  1. iets missen waaraan men grote behoefte heeft

Cross Translation:
FromToVia
carecer derven; ontberen; [[gebrek hebben]]; missen lack — be without, need, require
carecer ontberen; ontbreken entbehren — K|intrans.|geh.|mG etwas für notwendig, vorteilhaft, passend, angenehm Erachtetes als fehlend, mangelnd empfinden; nicht besitzen
carecer ontbreken; mankeren; schorten fehlen — nicht vorhanden sein
carecer missen; mankeren; absent zijn; afwezig zijn; schelen; misgrijpen; mislopen manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.

Related Translations for carecer