Spanish
Detailed Translations for trasponer from Spanish to Dutch
trasponer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tras: na; achter; nadat; later dan; achterna
- poner: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; gebruiken; toepassen; benutten; aanwenden; aangrijpen; afspelen; bijzetten; wegleggen; inbrengen; instoppen; indoen; doen in; gebruik maken van; tonen; vertonen; tentoonstellen; exposeren; inschakelen; aandoen; aandraaien; regelen; aanbieden; laten zien; presenteren; voorleggen; offreren; arrangeren; iets op touw zetten; plaats toekennen; invoegen; inleggen; onderuit halen; iets neerleggen; tussenleggen
Wiktionary Translations for trasponer:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trasponer | → verwisselen | ↔ transposer — changer de place, intervertir |