Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
trabajador de la construcción:
-
Wiktionary:
trabajador de la construcción → bouwvakker
-
Wiktionary:
Spanish
Detailed Translations for trabajador de la construcción from Spanish to Dutch
trabajador de la construcción: (*Using Word and Sentence Splitter)
- trabajador: druk; bezig; actief; bedrijvig; arbeider; werker; werkkracht; werkman; nijver; werknemer; arbeidskracht; stevig aanpakkend; grondig aanpakkend; flink aanpakkend; noest; arbeidzaam
- dar: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; verlenen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; verschaffen; verstrekken; ingeven; binnen gieten; iemand iets toedienen; verdelen; uitreiken; distribueren; ronddelen; draaien; wenden; meegeven; meesturen; zwenken; meezenden; toebrengen; toewijzen; toekennen; gunnen; ondervragen; uitkeren; toebedelen; verhoren; overhoren; uitvragen; uithoren; gunst verlenen; iets toekennen
- darse: spelen; optreden; performen; geven; schenken; doneren; gunnen; gunst verlenen
- dársela: verneuken
- la: het; de
- construcción: gebouw; pand; bouwwerk; bouw; bouwsector; opbouwen; samengesteld geheel; constructie; fabricage; samenstelling; organisatie; opbouw; systeem; structuur; ordening; bouwsel; montage; samenvoeging; assemblage; assembleren; aanleggen; combinatie
Wiktionary Translations for trabajador de la construcción:
trabajador de la construcción
noun
-
beroep|nld een arbeider die werkzaam is in de bouw