Home ->Dictionaries ->Spanish/Dutch ->Search: inflación

Spanish and Dutch Translation Search Results for inflación

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

inflación:
- inflatie; prijsstijging; geldontwaarding; prijsverhoging
Wiktionary:
- inflación → inflatie
- inflación → opblazen, inflatie

Spanish

Detailed Translations for inflación from Spanish to Dutch

inflación:

inflación [la ~] noun

la inflación (depreciación de la moneda)
de inflatie; de prijsstijging; de geldontwaarding; de prijsverhoging
- inflatie [de ~ (v)] noun
- prijsstijging [de ~ (v)] noun
- geldontwaarding [de ~ (v)] noun
- prijsverhoging [de ~ (v)] noun
la inflación (aumento de precios)
de prijsverhoging; de prijsstijging
- prijsverhoging [de ~ (v)] noun
- prijsstijging [de ~ (v)] noun
la inflación
de inflatie
- inflatie [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for inflación:

Noun	Related Translations	Other Translations
geldontwaarding	depreciación de la moneda; inflación
inflatie	depreciación de la moneda; inflación	inflacción
prijsstijging	aumento de precios; depreciación de la moneda; inflación	subida de precios
prijsverhoging	aumento de precios; depreciación de la moneda; inflación

Synonyms for "inflación":

abundancia; riqueza; exuberancia; multitud; profusión; copia; opulencia; afluencia; exceso; cantidad; prodigalidad; demasía; redundancia; fárrago; plétora; fertilidad; torrente; catarata; raudal; desbordamiento

Wiktionary Translations for inflación:

inflación

noun

het stijgen van het prijspeil waardoor het geld zijn waarde verliest
- inflatie → inflación

Cross Translation:

From	To	Via
• inflación	→ opblazen	↔ inflation — expansion or increase in size
• inflación	→ inflatie	↔ inflation — increase in prices