Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- deprimir:
-
Wiktionary:
- deprimir → bedrukken, afbreken, slopen, neerhalen, kappen, vellen, neervellen, wippen, afhakken, afhouwen, afkappen, omhakken, deprimeren, neerdrukken, neerslachtig maken, terneerdrukken, delven, opduikelen, opgraven, rooien, uitgraven, winnen, uitputten, putten uit, omkappen, slachten, afslachten, fnuiken, verzwakken, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, neerkomen, doden, doodmaken, ombrengen, doodschieten, fusilleren, de moed ontnemen, ontmoedigen, afleggen, aflopen, doorgaan, gaan door, bedaren, geruststellen, kalmeren, kleinmaken, vernederen, verootmoedigen
Spanish
Detailed Translations for deprimir from Spanish to Dutch
deprimir:
-
deprimir
-
deprimir (empujar hacia abajo; abatir)
-
deprimir (empujar hacia abajo; abatir)
Conjugations for deprimir:
presente
- deprimo
- deprimes
- deprime
- deprimimos
- deprimís
- deprimen
imperfecto
- deprimía
- deprimías
- deprimía
- deprimíamos
- deprimíais
- deprimían
indefinido
- deprimí
- deprimiste
- deprimió
- deprimimos
- deprimisteis
- deprimieron
fut. de ind.
- deprimiré
- deprimirás
- deprimirá
- deprimiremos
- deprimiréis
- deprimirán
condic.
- deprimiría
- deprimirías
- deprimiría
- deprimiríamos
- deprimiríais
- deprimirían
pres. de subj.
- que deprima
- que deprimas
- que deprima
- que deprimamos
- que deprimáis
- que depriman
imp. de subj.
- que deprimiera
- que deprimieras
- que deprimiera
- que deprimiéramos
- que deprimierais
- que deprimieran
miscelánea
- ¡deprime!
- ¡deprimid!
- ¡no deprimas!
- ¡no deprimáis!
- deprimido
- deprimiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for deprimir:
Verb | Related Translations | Other Translations |
deprimeren | deprimir | |
naar beneden duwen | abatir; deprimir; empujar hacia abajo | |
omlaagdrukken | abatir; deprimir; empujar hacia abajo | |
omlaagduwen | abatir; deprimir; empujar hacia abajo |
Synonyms for "deprimir":
Wiktionary Translations for deprimir:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deprimir | → bedrukken | ↔ dampen — depress, lessen |
• deprimir | → afbreken; slopen; neerhalen; kappen; vellen; neervellen; wippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken; deprimeren; neerdrukken; neerslachtig maken; terneerdrukken; delven; opduikelen; opgraven; rooien; uitgraven; winnen; uitputten; putten uit; omkappen; slachten; afslachten; fnuiken; verzwakken; bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; neerkomen; doden; doodmaken; ombrengen; doodschieten; fusilleren; de moed ontnemen; ontmoedigen; afleggen; aflopen; doorgaan; gaan door; bedaren; geruststellen; kalmeren; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen | ↔ abattre — Traductions à trier suivant le sens |