Summary
Spanish to Dutch: more detail...
-
excitar:
- opwinden; opwekken; prikkelen; stimuleren; aanzetten tot; provoceren; instigeren; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven; ontlokken; aanzetten; opfokken; opruien; poken; ophitsen; opstoken; opjutten; aanwakkeren; aanstoken; aanmoedigen; oppeppen; bezielen; aanstippen; aanroeren; even aanraken; opvrijen; opzwepen; sterk prikkelen; aansporen; animeren
-
Wiktionary:
- excitar → aanmanen, aanwakkeren, opwinden, verhitten
- excitar → opwinden, heet worden, opstoken, in vervoering brengen, aanwakkeren, prikkelen, verhitten, werken op, kwaad maken, op stang jagen, vertoornen, opzetten, rechtop zetten
Spanish
Detailed Translations for excitabas from Spanish to Dutch
excitabas form of excitar:
-
excitar (incitar; estimular)
-
excitar (instigar; estimular; provocar; incitar; engendrar; motivar; encender; animar; desafiar; incentivar; suscitar; resucitar; avivar; espolear; caldear; incitar a)
-
excitar (animar; inspirar; dar viveza a; entusiasmar)
opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven-
tot leven wekken verb (wek tot leven, wekt tot leven, wekte tot leven, wekten tot leven, tot leven gewekt)
-
reanimeren verb
-
excitar (provocar; suscitar; soliviantar; desafiar)
-
excitar (incitar; encender; atizar; instigar; impulsar a; animar; apresurar; estimular; avivar; incitar a; poner en pie; sembrar discordia)
-
excitar (dar viveza a; avivar; entusiasmar; provocar; animar)
-
excitar (alterar; tocar; fomentar; mencionar de paso; cobrar; rozar; interrumpir; perturbar; trastornar; desordenar; tocar un poco; rozar apenas; tocar apenas; tocar un momento)
aanstippen; aanroeren; even aanraken-
even aanraken verb (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)
-
excitar (calentar)
-
excitar (empujar; espolear; impulsar; acelerar; exasperar; arriar; aguijonear)
-
excitar (estimular; animar; incentivar; incitar; avivar; motivar; instigar; espolear)
Conjugations for excitar:
presente
- excito
- excitas
- excita
- excitamos
- excitáis
- excitan
imperfecto
- excitaba
- excitabas
- excitaba
- excitábamos
- excitabais
- excitaban
indefinido
- excité
- excitaste
- excitó
- excitamos
- excitasteis
- excitaron
fut. de ind.
- excitaré
- excitarás
- excitará
- excitaremos
- excitaréis
- excitarán
condic.
- excitaría
- excitarías
- excitaría
- excitaríamos
- excitaríais
- excitarían
pres. de subj.
- que excite
- que excites
- que excite
- que excitemos
- que excitéis
- que exciten
imp. de subj.
- que excitara
- que excitaras
- que excitara
- que excitáramos
- que excitarais
- que excitaran
miscelánea
- ¡excita!
- ¡excitad!
- ¡no excites!
- ¡no excitéis!
- excitado
- excitando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Translation Matrix for excitar:
Synonyms for "excitar":
Wiktionary Translations for excitar:
excitar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excitar | → opwinden | ↔ arouse — to sexually stimulate |
• excitar | → opwinden; heet worden | ↔ heat — to arouse, to excite (sexually) |
• excitar | → opstoken | ↔ stir up — to cause (trouble etc) |
• excitar | → opwinden | ↔ thrill — suddenly excite someone, or to give someone great pleasure; to electrify |
• excitar | → in vervoering brengen | ↔ exalter — élever très haut par des louanges. |
• excitar | → aanwakkeren; opwinden; prikkelen; verhitten; werken op | ↔ exciter — Engager, porter à. |
• excitar | → kwaad maken; op stang jagen; vertoornen; opzetten; rechtop zetten; aanwakkeren; opwinden; prikkelen; verhitten; werken op | ↔ hérisser — dresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux. |
External Machine Translations: