Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- osado:
-
Wiktionary:
- osado → brutaal
- osado → stoutmoedig, roekeloos, avontuurlijk, dapper, gedurfd, durvend, kloek, boud, koen, moedig, eerlijk, vriendelijk, braaf
Spanish
Detailed Translations for osado from Spanish to Dutch
osado:
-
osado (impertinente; atrevido; audaz)
brutaal; stoutmoedig; vrijpostig; vrijmoedig; onbeschroomd; niet beschroomd-
brutaal adj
-
stoutmoedig adj
-
vrijpostig adj
-
vrijmoedig adj
-
onbeschroomd adj
-
niet beschroomd adj
-
-
osado (audaz; temerario; atrevido; muy atrevido)
roekeloos; overmoedig; vermetel; doldriest; lichtzinnig; waaghalzig-
roekeloos adj
-
overmoedig adj
-
vermetel adj
-
doldriest adj
-
lichtzinnig adj
-
waaghalzig adj
-
-
osado (atrevido; picante)
-
osado (atrevido; muy atrevido; muy arriesgado)
roekeloos; overmoedig; waaghalzig; vermetel; halsbrekend-
roekeloos adj
-
overmoedig adj
-
waaghalzig adj
-
vermetel adj
-
halsbrekend adj
-
-
osado (inconsiderado; imprudente; desconsiderado; impremeditado; apresurado; atrevido; desierto; feroz; inconsciente; precipitado; insensato; frívolo; desenfrenado; precipitadamente; irreflexivo; a la ligera; casquivano; muy atrevido; con precipitación; con prisa excesiva; poco delicado; poco diplomático)
ondoordacht; onbesuisd; onberaden; onnadenkend-
ondoordacht adj
-
onbesuisd adj
-
onberaden adj
-
onnadenkend adj
-
-
osado (audaz; afanoso)
Translation Matrix for osado:
Synonyms for "osado":
Wiktionary Translations for osado:
osado
Cross Translation:
adjective
-
geen respect hebbend voor iets of iemand
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• osado | → stoutmoedig; roekeloos; avontuurlijk | ↔ daring — willing to take on risks |
• osado | → dapper; gedurfd; durvend | ↔ daring — courageous |
• osado | → kloek | ↔ kühn — von Personen: der Gefahr trotzend und ihr entschlossen entgegentretend |
• osado | → boud; dapper; kloek; koen; moedig | ↔ courageux — Qui faire preuve de courage face au danger ou à l’adversité. |
• osado | → boud; dapper; kloek; koen; moedig; eerlijk; vriendelijk; braaf | ↔ vaillant — Qui a de la vaillance, qui est courageux. |