French
Detailed Translations for attrait from French to Dutch
attrait:
-
l'attrait (charme; séduction)
-
l'attrait (charme)
de aantrekkingskracht; de charme; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid; de gratie; de aantrekkelijkheid -
l'attrait (resserrement; serrage)
-
l'attrait (attraction; charme)
de aantrekking -
l'attrait (charme; fascination; enchantement; envoûtement; appas; attraction; attirance; ensorcellement; pouvoir de séduction; pouvoir magique)
de aantrekkelijkheid; de fascinatie; de betovering; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid -
l'attrait (séduction; tentation)
-
l'attrait (appel)
Translation Matrix for attrait:
Synonyms for "attrait":
External Machine Translations: