French
Detailed Translations for plus du tout from French to Dutch
plus du tout: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Plus: Meer
- plaire: bevallen; gelieven; aanstaan; plezieren; behagen; bekoren; believen; goeddunken; koketteren
- plus: meer; en; plusteken; meeste
- devoir: willen; moeten; believen; dienen; verplicht zijn; plicht; werkstuk; verhandeling; schrijfwerk; probleem; moeilijkheid; ingewikkeldheid; schuldig zijn
- déçu: betrokken; teleurgesteld; sip; beteuterd; wijsgemaakt
- dû: verschuldigd; verplicht; vereist; obligaat; obligatoir; verplicht zijn aan
- tout: alles; allemaal; alle; gehele; ruimte; heelal; universum; wereldruimte