French
Detailed Translations for avoir pitié from French to Dutch
avoir pitié: (*Using Word and Sentence Splitter)
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- pitié: medelijden; meewarigheid; deernis; mededogen; barmhartigheid