Succession: translate French

Summary

French to Dutch: more detail...

succession:
- opvolging; successie; erfenis; legaat; nalatenschap; erfgoed; boedel; erfboedel; opeenvolging; aaneenschakeling; erfopvolging
- samenvoeging; samentrekking; aaneenschakeling
Wiktionary:
- succession → successie
- succession → orde, troonswisseling

French

Detailed Translations for succession from French to Dutch

la succession (suite)
de opvolging; de successie
- opvolging [de ~ (v)] noun
- successie [de ~ (v)] noun
la succession (héritage; apanage; legs; objet hérité)
de erfenis; de legaat; de nalatenschap; het erfgoed; de boedel; erfboedel
- erfenis [de ~ (v)] noun
- legaat [de ~ (m)] noun
- nalatenschap [de ~ (v)] noun
- erfgoed [het ~] noun
- boedel [de ~ (m)] noun
- erfboedel [znw.] noun
la succession (suite; ordre; série)
de opeenvolging; de aaneenschakeling
- opeenvolging [de ~ (v)] noun
- aaneenschakeling [de ~ (v)] noun
la succession
de erfopvolging
- erfopvolging [de ~ (v)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
aaneenschakeling	addition; embranchement; enchaînement; ordre; succession; suite; série	chaîne; chaînette; collier; cycle; enchaînement; séquence; série
boedel	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession	actif; biens; biens meubles; meubles; mobilier; possession; propriété; équipement ménager
erfboedel	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession
erfenis	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession	héritage; objet hérité
erfgoed	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession
erfopvolging	succession
legaat	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession
nalatenschap	apanage; héritage; legs; objet hérité; succession
opeenvolging	ordre; succession; suite; série
opvolging	succession; suite
samentrekking	addition; embranchement; enchaînement; succession	contraction; spasme
samenvoeging	addition; embranchement; enchaînement; succession	addition; assemblage; composition; construction; cumul; fixation; installation; joint; jonction; liaison; mise en place; montage; placement; positionnement; raccord; réunion; somme; soudure; union
successie	succession; suite

succession

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• succession	→ orde	↔ Reihenfolge — geregelte, ordnungsgemäße Aufeinanderfolge
• succession	→ troonswisseling	↔ succession — passing of royal power

Dutch