Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: bravoure

French and Dutch Translation Search Results for bravoure

Summary

French to Dutch: more detail...

bravoure:
- moed; gewaagdheid; lef; durf; heldhaftigheid; heldenmoed; onversaagdheid; dapperheid; koenheid; bravoure; grootspraak; gebluf

Dutch to French: more detail...

bravoure:
- bravade; bravoure; bluff; vantardise; vanterie; fanfaronnade; hâblerie; morceau de bravoure

French

Detailed Translations for bravoure from French to Dutch

bravoure:

bravoure [la ~] noun

la bravoure (courage; audace; témérité; culot; cran; hardiesse)
de moed; de gewaagdheid; de lef; de durf
- moed [de ~ (m)] noun
- gewaagdheid [de ~ (v)] noun
- lef [de ~ (m)] noun
- durf [de ~ (m)] noun
la bravoure (héroïsme; courage; hardiesse; vaillance)
de heldhaftigheid; de heldenmoed; de moed
- heldhaftigheid [de ~ (v)] noun
- heldenmoed [de ~ (m)] noun
- moed [de ~ (m)] noun
la bravoure (courage; vigueur; intrépidité; fermeté; solidité; hardiesse; vaillance)
de moed; onversaagdheid; de dapperheid; de koenheid
- moed [de ~ (m)] noun
- onversaagdheid [znw.] noun
- dapperheid [de ~ (v)] noun
- koenheid [de ~ (v)] noun
la bravoure (bravade; bluff; vantardise; vanterie; fanfaronnade; hâblerie; morceau de bravoure)
de bravoure; de grootspraak; het gebluf
- bravoure [de ~] noun
- grootspraak [de ~] noun
- gebluf [het ~] noun

Translation Matrix for bravoure:

Noun	Related Translations	Other Translations
bravoure	bluff; bravade; bravoure; fanfaronnade; hâblerie; morceau de bravoure; vantardise; vanterie
dapperheid	bravoure; courage; fermeté; hardiesse; intrépidité; solidité; vaillance; vigueur
durf	audace; bravoure; courage; cran; culot; hardiesse; témérité
gebluf	bluff; bravade; bravoure; fanfaronnade; hâblerie; morceau de bravoure; vantardise; vanterie	bluff; bravade; fanfaronnade; vantardise
gewaagdheid	audace; bravoure; courage; cran; culot; hardiesse; témérité
grootspraak	bluff; bravade; bravoure; fanfaronnade; hâblerie; morceau de bravoure; vantardise; vanterie	bluff; bravade; fanfaronnade; vantardise
heldenmoed	bravoure; courage; hardiesse; héroïsme; vaillance
heldhaftigheid	bravoure; courage; hardiesse; héroïsme; vaillance
koenheid	bravoure; courage; fermeté; hardiesse; intrépidité; solidité; vaillance; vigueur	audace; courage; cran; culot; hardiesse; intrépidité; témérité
lef	audace; bravoure; courage; cran; culot; hardiesse; témérité
moed	audace; bravoure; courage; cran; culot; fermeté; hardiesse; héroïsme; intrépidité; solidité; témérité; vaillance; vigueur
onversaagdheid	bravoure; courage; fermeté; hardiesse; intrépidité; solidité; vaillance; vigueur

Synonyms for "bravoure":

audace; cran; estomac; aplomb; résolution; assurance; hardiesse; courage; intrépidité; sang-froid; énergie; vaillance; valeur; crânerie; fermeté; héroïsme; témérité; risque; coeur; imprudence; vigueur; sacrifice; grandeur; prouesse; exploit

Related Translations for bravoure

Dutch

Detailed Translations for bravoure from Dutch to French

bravoure:

bravoure [de ~] noun

de bravoure (grootspraak; gebluf)
la bravade; la bravoure; le bluff; la vantardise; la vanterie; la fanfaronnade; l'hâblerie; le morceau de bravoure
- bravade [la ~] noun
- bravoure [la ~] noun
- bluff [le ~] noun
- vantardise [la ~] noun
- vanterie [la ~] noun
- fanfaronnade [la ~] noun
- hâblerie [la ~] noun
- morceau de bravoure [le ~] noun

Translation Matrix for bravoure:

Noun	Related Translations	Other Translations
bluff	bravoure; gebluf; grootspraak	bluf; branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; gezwendel; grootspraak; oplichterij; oplichting; opschepperij; snoeverij; zwendel; zwendelarij
bravade	bravoure; gebluf; grootspraak	bluf; branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij; trotsering
bravoure	bravoure; gebluf; grootspraak	dapperheid; durf; gewaagdheid; heldenmoed; heldhaftigheid; koenheid; lef; moed; onversaagdheid
fanfaronnade	bravoure; gebluf; grootspraak	bluf; branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
hâblerie	bravoure; gebluf; grootspraak
morceau de bravoure	bravoure; gebluf; grootspraak	bravourstuk
vantardise	bravoure; gebluf; grootspraak	bluf; branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
vanterie	bravoure; gebluf; grootspraak