Summary
French to Dutch: more detail...
-
excéder:
-
Wiktionary:
excéder → overstijgen, overschrijden, te boven gaan
excéder → te boven gaan
excéder → overschrijden, overtreffen, overstijgen -
Synonyms for "excéder":
ennuyer; agacer; importuner; accabler; lasser; déplaire; contrarier; enquiquiner; embêter; fâcher; dépasser; outrepasser; abuser; empiéter; déborder
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for excéder from French to Dutch
excéder:
Synonyms for "excéder":
Wiktionary Translations for excéder:
excéder
Cross Translation:
verb
excéder
-
outrepasser, aller au-delà de certaines limites.
- excéder → overstijgen; overschrijden; te boven gaan
verb
-
de overzijde van een grens betreden
-
uitstijgen over iets, groter zijn dan een bepaalde grens
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excéder | → overschrijden; overtreffen; overstijgen | ↔ exceed — to be larger, greater than something else or than expected or desirable |
• excéder | → overstijgen; overschrijden | ↔ exceed — to go beyond the limits of something |