Summary
French to Dutch: more detail...
-
belle-sœur:
-
Wiktionary:
belle-sœur → schoonzus, zwageres, zwagerin
belle-sœur → schoonzus, schoonzuster
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for belle-sœur from French to Dutch
belle-sœur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- belle: aantrekkelijk; schattig; charmant; verrukkelijk; bekoorlijk; aanbiddelijk; begeerenswaardig; knap; leuk van uiterlijk; verleidelijk; uitnodigend; aanlokkelijk; attractief; uitlokkend; verlokkend; verzoekend
- sur: aan; bij; erbij; erop; te; via; ter; zuur; wrang; zuur smakend; zurig; rins
- sûr: zeker; ongetwijfeld; vast en zeker; geheid; veilig; heus; waarachtig; waarlijk; gewis; welzeker; voorzeker; vast; reëel; feitelijk; stellig; bekend; vertrouwd; absoluut; onvoorwaardelijk; vaststaand; volstrekt; pertinent; ten enenmale; krachtig; beslist; doortastend; mondig; kordaat; ferm; krachtdadig; voor zichzelf opkomend
Wiktionary Translations for belle-sœur:
belle-sœur
belle-sœur
Cross Translation:
noun
-
de echtgenote van iemands broer of zus, of de zus van iemands echtgenoot of echtgenote.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• belle-sœur | → schoonzus; schoonzuster | ↔ sister-in-law — wife's sister |
• belle-sœur | → schoonzus; schoonzuster | ↔ sister-in-law — husband's sister |
• belle-sœur | → schoonzus; schoonzuster | ↔ sister-in-law — brother's wife |
• belle-sœur | → schoonzus; schoonzuster | ↔ sister-in-law — wife's brother's wife |
• belle-sœur | → schoonzus; schoonzuster | ↔ sister-in-law — husband's brother's wife |