French
Detailed Translations for outrepasser from French to Dutch
outrepasser: (*Using Word and Sentence Splitter)
- outré: verontwaardigd; verstoord; gekwetst; misnoegd; gebelgd; ruw; wild; ruig; ongetemd; boos; kwaad; woest; razend; nijdig; furieus; ziedend; toornig; vertoornd; spinnijdig
- passer: aankomen; bezoeken; opzoeken; langskomen; inlopen; voorbijkomen; op bezoek komen; besteden; doorbrengen; slijten; inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; verstrekken; verlenen; schenken; geven; aangeven; aanreiken; reiken; aanlopen; komen aanlopen; oversteken; erdoor komen; doordrukken; doorstoten; dwars oversteken; drukkend door iets heen brengen; aantrekken; toestoppen; dichttrekken; voorbijvaren; reizen door; doorheen reizen
outrepasser:
Synonyms for "outrepasser":
Wiktionary Translations for outrepasser:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• outrepasser | → overtreden; breken | ↔ break — transitive: to do that which is forbidden by (something) |