Translate combinaison from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

combinaison:
- combinatie; samenstelling; onderkleed; kledingstuk; verbinding; koppeling; aaneensluiting; reagens; chemische verbinding; werkkleding; werkpak; onderjurk; aaneenkoppeling; overall
Wiktionary:
- combinaison → verbinding
- combinaison → combinatie, onderjurk

French

Detailed Translations for combinaison from French to Dutch

la combinaison (ensemble)
de combinatie; de samenstelling
- combinatie [de ~ (v)] noun
- samenstelling [de ~ (v)] noun
la combinaison
de combinatie
- combinatie [de ~ (v)] noun
la combinaison
het onderkleed; de kledingstuk
- onderkleed [het ~] noun
- kledingstuk [de ~ (m)] noun
la combinaison (jonction; réunion)
de verbinding; de koppeling; de aaneensluiting
- verbinding [de ~ (v)] noun
- koppeling [de ~ (v)] noun
- aaneensluiting [de ~ (v)] noun
la combinaison (composé; combiné)
het reagens; chemische verbinding
- reagens [het ~] noun
- chemische verbinding [znw.] noun
la combinaison (bleu de travail; vêtement de travail)
de werkkleding; het werkpak
- werkkleding [de ~ (v)] noun
- werkpak [het ~] noun
la combinaison (fond de robe)
de onderjurk
- onderjurk [de ~] noun
la combinaison (accouplement; connexion; jonction; liaison; raccord; assemblage)
de koppeling; aaneenkoppeling; de verbinding
- koppeling [de ~ (v)] noun
- aaneenkoppeling [znw.] noun
- verbinding [de ~ (v)] noun
la combinaison (bleus de travail; salopette; bleu)
de overall
- overall [de ~ (m)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
aaneenkoppeling	accouplement; assemblage; combinaison; connexion; jonction; liaison; raccord
aaneensluiting	combinaison; jonction; réunion
chemische verbinding	combinaison; combiné; composé	composé chimique
combinatie	combinaison; ensemble	agrégat
kledingstuk	combinaison	vêtement
koppeling	accouplement; assemblage; combinaison; connexion; jonction; liaison; raccord; réunion	accouplement; association; embrayage; enclenchement; liaison; liaison OLE/DDE; raccordement
onderjurk	combinaison; fond de robe
onderkleed	combinaison
overall	bleu; bleus de travail; combinaison; salopette
reagens	combinaison; combiné; composé
samenstelling	combinaison; ensemble	arrangement; assemblage; classement; composition; constitution; construction; fixation; installation; mise en ordre; mise en place; montage; ordre; pièces; placement; positionnement; structure; édification
verbinding	accouplement; assemblage; combinaison; connexion; jonction; liaison; raccord; réunion	Raccordement; affinité; analogie; assemblage; cohérence; cohésion; communication; connexion; consistance; contact; corrélation; interaction; interface; joint; jonction; le rapport; liaison; lien; ligne téléphonique; parenté; raccord; rapport; relation; réciprocité; réunion; soudure; union
werkkleding	bleu de travail; combinaison; vêtement de travail
werkpak	bleu de travail; combinaison; vêtement de travail

combinaison

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• combinaison	→ combinatie	↔ combination — one or more elements selected without regard of the order
• combinaison	→ onderjurk	↔ Unterrock — Rock, der unter einem normalen Rock als Unterbekleidung getragen wird