Translate garniture from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

garniture:
- broodbeleg; beleg; garnituur; gerechtsdecoratie; garneersel; bordgarneersel; beslag; bekleding; stoffering; stoffeerderij
- meubels; meubilair; meubelen; meubilering; ameublement; versieringen; garneringen
Wiktionary:
- garniture → garnering, garnituur, stelletje, beleg, broodbeleg
- garniture → afdichting, pakking

French

Detailed Translations for garniture from French to Dutch

la garniture
het broodbeleg; het beleg
- broodbeleg [het ~] noun
- beleg [het ~] noun
la garniture
het garnituur; gerechtsdecoratie
- garnituur [het ~] noun
- gerechtsdecoratie [znw.] noun
la garniture
het garneersel
- garneersel [het ~] noun
la garniture
bordgarneersel
- bordgarneersel [znw.] noun
la garniture (pâte; saisie; ferrure; fermoir; armature)
het beslag
- beslag [het ~] noun
la garniture (garnissement; revêtement; tapisserie; tapisseries)
de bekleding; de stoffering; stoffeerderij
- bekleding [de ~ (v)] noun
- stoffering [de ~ (v)] noun
- stoffeerderij [znw.] noun

le garniture (ameublement; meubles; aménagement)
de meubels; het meubilair; de meubelen; de meubilering; het ameublement
- meubels [de ~] noun, plural
- meubilair [het ~] noun
- meubelen [de ~] noun, plural
- meubilering [de ~ (v)] noun
- ameublement [het ~] noun
le garniture (ornements; décorations; parures; garnissages)
de versieringen; de garneringen
- versieringen [de ~] noun, plural
- garneringen [de ~] noun, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
ameublement	ameublement; aménagement; garniture; meubles
bekleding	garnissement; garniture; revêtement; tapisserie; tapisseries
beleg	garniture	blocus; siège
beslag	armature; fermoir; ferrure; garniture; pâte; saisie
bordgarneersel	garniture
broodbeleg	garniture
garneersel	garniture
garneringen	décorations; garnissages; garniture; ornements; parures
garnituur	garniture
gerechtsdecoratie	garniture
meubelen	ameublement; aménagement; garniture; meubles
meubels	ameublement; aménagement; garniture; meubles
meubilair	ameublement; aménagement; garniture; meubles
meubilering	ameublement; aménagement; garniture; meubles
stoffeerderij	garnissement; garniture; revêtement; tapisserie; tapisseries
stoffering	garnissement; garniture; revêtement; tapisserie; tapisseries
versieringen	décorations; garnissages; garniture; ornements; parures

bordure; bord; ornement; cordon; haie; ligne; barrière; carnèle; bourrelet; calfeutrage; enjolivement; accessoire; fioriture; enjolivure; feston; frange; guirlande; passementerie; torsade; assortiment; passement; dragonne; broderie; chamarrure; ruban; tresse; ganse; guipure; placage; revêtement; émaillage; dorure

garniture

noun

Traductions à trier suivant le sens
- garniture → garnering; garnituur; stelletje

garniture

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• garniture	→ afdichting; pakking	↔ Dichtung — (Maschinen-)Element zum Abdichten, zum Beispiel gegen Ölaustritt oder Wassereintritt