Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate impassibilité

Translate impassibilité from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

impassibilité:
- gevoelloosheid; onverschilligheid; ongeïnteresseerdheid; afgestomptheid; ongevoeligheid; gevoelsarmoede; laconisme; meedogenloosheid; emotieloosheid

French

Detailed Translations for impassibilité from French to Dutch

impassibilité:

impassibilité [la ~] noun

l'impassibilité (insensibilité; indifférence)
de gevoelloosheid; de onverschilligheid; de ongeïnteresseerdheid; afgestomptheid; de ongevoeligheid; de gevoelsarmoede
- gevoelloosheid [de ~ (v)] noun
- onverschilligheid [de ~ (v)] noun
- ongeïnteresseerdheid [de ~ (v)] noun
- afgestomptheid [znw.] noun
- ongevoeligheid [de ~ (v)] noun
- gevoelsarmoede [de ~] noun
l'impassibilité (imperturbabilité)
het laconisme
- laconisme [het ~] noun
l'impassibilité (insensibilité; anesthésie; assourdissement)
de meedogenloosheid; de ongevoeligheid; de gevoelloosheid; emotieloosheid
- meedogenloosheid [de ~ (v)] noun
- ongevoeligheid [de ~ (v)] noun
- gevoelloosheid [de ~ (v)] noun
- emotieloosheid [znw.] noun

Translation Matrix for impassibilité:

Synonyms for "impassibilité":

équanimité; flegme; sérénité; fermeté; assurance; détermination; énergie; constance; cran; force; résistance; résolution; autorité; inflexibilité; ténacité; calme; décontraction; détachement; maîtrise; placidité; immobilité; ankylose; fixité; immuabilité; immobilisme; inactivité; inertie; stagnation; stabilité; paralysie; repos; piétinement; apathie; dureté; froideur; impavidité; impénétrabilité; imperturbabilité; indifférence; stoïcisme; désintéressement; dédain; désaffection; désinvolture; indolence; insensibilité; insouciance; sang-froid; hardiesse; aplomb; confiance; sûreté