Translate installation from French to Dutch

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

installation:
- stichting; oprichting; vestiging; instelling; het stichten; het plaatsen; plaatsing; nederzetting; bevestiging; het bevestigen; het vastmaken; assemblage; samenstelling; assembleren; montage; samenvoeging; inrichting; inrichten; woninginrichting; woningdecoratie; ingebruikname; beëdiging; eerbetoon; huldiging; huldebetoon; installatie; faciliteit
Wiktionary:
- installation → installatie
- installation → voorziening, inrichting, faciliteit, installatie

French

Detailed Translations for installation from French to Dutch

installation:

installation [la ~] noun

l'installation (fondation; institution; édification; instauration)
de stichting; de oprichting; de vestiging; de instelling; het stichten
- stichting [de ~ (v)] noun
- oprichting [de ~ (v)] noun
- vestiging [de ~ (v)] noun
- instelling [de ~ (v)] noun
- het stichten [znw.] noun
l'installation (mise en place; placement; insertion; pose; implantation)
het plaatsen; de plaatsing
- het plaatsen [znw.] noun
- plaatsing [de ~ (v)] noun
l'installation (établissement; colonie)
de vestiging; de nederzetting
- vestiging [de ~ (v)] noun
- nederzetting [de ~ (v)] noun
l'installation (fixation)
de bevestiging; het bevestigen; het vastmaken
- bevestiging [de ~ (v)] noun
- het bevestigen [znw.] noun
- het vastmaken [znw.] noun
l'installation (composition; assemblage; montage; construction; placement; positionnement; mise en place; fixation)
de assemblage; de samenstelling; assembleren; de montage; de samenvoeging
- assemblage [de ~ (v)] noun
- samenstelling [de ~ (v)] noun
- assembleren [znw.] noun
- montage [de ~ (v)] noun
- samenvoeging [de ~ (v)] noun
l'installation (décoration intérieure; aménagement; ameublement; mobilier; meubles)
de inrichting; inrichten; de woninginrichting; woningdecoratie
- inrichting [de ~ (v)] noun
- inrichten [znw.] noun
- woninginrichting [de ~ (v)] noun
- woningdecoratie [znw.] noun
l'installation (mise en service; inauguration; installation solennelle; initiation)
ingebruikname
- ingebruikname [znw.] noun
l'installation (prestation de serment; inauguration; initiation; mise en service; confirmation par serment; installation solennelle)
de beëdiging
- beëdiging [de ~ (v)] noun
l'installation (hommage; hommages; marque d'honneur)
het eerbetoon; de huldiging; het huldebetoon
- eerbetoon [het ~] noun
- huldiging [de ~ (v)] noun
- huldebetoon [het ~] noun
l'installation (configuration)
de installatie
- installatie [de ~ (v)] noun
l'installation
de faciliteit
- faciliteit [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for installation:

Noun	Related Translations	Other Translations
assemblage	assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement
assembleren	assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement
bevestiging	fixation; installation	ACK; accusé de réception; affirmation; ajuster; annonce; attache; communication; confirmation; consolidation; faire-part; fixer
beëdiging	confirmation par serment; inauguration; initiation; installation; installation solennelle; mise en service; prestation de serment
eerbetoon	hommage; hommages; installation; marque d'honneur	arche; flexion; honneur; rondeur; voûte
faciliteit	installation	facilités; équipements
het bevestigen	fixation; installation
het plaatsen	implantation; insertion; installation; mise en place; placement; pose
het stichten	fondation; installation; instauration; institution; édification
het vastmaken	fixation; installation
huldebetoon	hommage; hommages; installation; marque d'honneur
huldiging	hommage; hommages; installation; marque d'honneur
ingebruikname	inauguration; initiation; installation; installation solennelle; mise en service
inrichten	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier	approvisionnement
inrichting	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier	aménagement; clinique psychiatrique; décor; décoration; maison de fous
installatie	configuration; installation	emploi; fonction; nomination; élection
instelling	fondation; installation; instauration; institution; édification	attitude; disposition mentale; façon de penser; focalisation; humeur; instance; institut; mentalité; mise au point; moral; organe; organisation; organisme; paramètre; réglage; état d'âme
montage	assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement	montage; montage de film; équipement
nederzetting	colonie; installation; établissement	colonie
oprichting	fondation; installation; instauration; institution; édification
plaatsing	implantation; insertion; installation; mise en place; placement; pose	mise en place; positionnement
samenstelling	assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement	arrangement; classement; combinaison; composition; constitution; construction; ensemble; mise en ordre; ordre; pièces; structure; édification
samenvoeging	assemblage; composition; construction; fixation; installation; mise en place; montage; placement; positionnement	addition; assemblage; composition; cumul; embranchement; enchaînement; joint; jonction; liaison; raccord; réunion; somme; soudure; succession; union
stichting	fondation; installation; instauration; institution; édification	fondation
vestiging	colonie; fondation; installation; instauration; institution; édification; établissement	colonie; implantation; établissement
woningdecoratie	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier
woninginrichting	ameublement; aménagement; décoration intérieure; installation; meubles; mobilier
Verb	Related Translations	Other Translations
assembleren		assembler; monter
inrichten		aménager; arranger; configurer; installer; meubler; outiller

Synonyms for "installation":

agencement; emménagement; implantation; établissement; fixation; aménagement; arrangement; équipement; montage; dressage; intronisation; investiture; titularisation; homologation; validation; officialisation; nomination; affectation

Wiktionary Translations for installation:

installation

noun

action par laquelle on installer.
- installation → installatie

Cross Translation:

From	To	Via
• installation	→ voorziening; inrichting; faciliteit	↔ facility — physical means of doing something
• installation	→ installatie	↔ installment — act of installing; installation
• installation	→ inrichting	↔ Einrichtung — die Handlung, etwas zu gründen bzw. zu erstellen
• installation	→ installatie	↔ Installation — Technik: montieren von Einzelteilen und Bezeichnung der fertig montierten Anlage

Related Translations for installation

Remove Ads

Translate installation from French to Dutch

Detailed Translations for installation from French to Dutch

installation:

installation [la ~] noun

l'installation (fondation; institution; édification; instauration)

l'installation (mise en place; placement; insertion; pose; implantation)

l'installation (établissement; colonie)

l'installation (fixation)

l'installation (composition; assemblage; montage; construction; placement; positionnement; mise en place; fixation)

l'installation (décoration intérieure; aménagement; ameublement; mobilier; meubles)

l'installation (mise en service; inauguration; installation solennelle; initiation)

l'installation (prestation de serment; inauguration; initiation; mise en service; confirmation par serment; installation solennelle)

l'installation (hommage; hommages; marque d'honneur)

l'installation (configuration)

l'installation

Translation Matrix for installation:

Synonyms for "installation":

Wiktionary Translations for installation:

Related Translations for installation