Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. re-remplir:


French

Detailed Translations for re-remplir from French to Dutch

re-remplir:

re-remplir verb

  1. re-remplir (resservir; reverser; recharger les accus; )
    bijvullen; bijtanken; bijschenken
    • bijvullen verb (vul bij, vult bij, vulde bij, vulden bij, bijgevuld)
    • bijtanken verb (tank bij, tankt bij, tankte bij, tankten bij, bijgetankt)
    • bijschenken verb (schenk bij, schenkt bij, schonk bij, schonken bij, bijgeschonken)

Translation Matrix for re-remplir:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bijschenken re-remplir; recharger les accus; remettre; remplir de nouveau; reprendre de l'essence; resservir; reverser; verser en supplément
bijtanken re-remplir; recharger les accus; remettre; remplir de nouveau; reprendre de l'essence; resservir; reverser; verser en supplément
bijvullen re-remplir; recharger les accus; remettre; remplir de nouveau; reprendre de l'essence; resservir; reverser; verser en supplément ajouter; remplir; suppléer

Related Translations for re-remplir