Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. se faire:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for se faire from French to Dutch

se faire:

se faire verb

  1. se faire (devenir)
    worden
    • worden verb (word, wordt, werd, werden, geworden)
  2. se faire (naître)
    ontstaan; voortkomen
    • ontstaan verb (ontsta, ontstaat, ontstond, ontstonden, ontstaan)
    • voortkomen verb (kom voort, komt voort, kwam voort, kwamen voort, voortgekomen)
  3. se faire (arriver; se passer; avoir lieu; )
    gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben
  4. se faire (avoir lieu; se passer)
    plaatshebben
    • plaatshebben verb (heb plaats, hebt plaats, had plaats, hadden plaats, plaats gehad)

Translation Matrix for se faire:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gebeuren advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; arriver; se passer; se produire; se présenter; survenir
geschieden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
ontstaan naître; se faire
plaats hebben advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir advenir; arriver; se passer; se produire; se présenter; survenir
plaats vinden advenir; arriver; avoir lieu; se faire; se passer; se produire; survenir
plaatshebben avoir lieu; se faire; se passer
voortkomen naître; se faire descendre de; germer; provenir; provenir de; venir de; être issu de; être originaire de
worden devenir; se faire

Wiktionary Translations for se faire:

se faire
verb
  1. (hulpwerkwoord) vormt de lijdende vorm

Cross Translation:
FromToVia
se faire inlopen break in — to make sthg new function well through use
se faire binnendoen do — slang: have sex with

Related Translations for se faire