French
Detailed Translations for traiter quelqu'un de tous les noms from French to Dutch
traiter quelqu'un de tous les noms:
-
traiter quelqu'un de tous les noms (injurier; insulter; se disputer; se quereller; vociférer contre qn.; râler contre; tempêter contre qn; proférer des injures)
schelden; uitschelden; beledigen; uitjouwen; uitmaken voor-
uitjouwen verb
-
uitmaken voor verb (maak uit voor, maakt uit voor, maakte uit voor, maakten uit voor, uitgemaakt voor)