Dutch

Detailed Translations for betoverend from Dutch to German

betoverend:


Translation Matrix for betoverend:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
phantastisch fantastisch; super; supergaaf
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bezaubernd beheksend; betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend aardig; bevallig; charmant; genegenheid opwekkend; innemend; magisch; minzaam; prettig; toverachtig
blendend betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend glansrijk; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; oogverblindend; prachtig; schitterend; verblindend
brillant betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend intelligent; pienter; schrander
charmant beheksend; betoverend aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; aimabel; alleraardigst; allerliefst; attractief; bekoorlijk; bevallig; charmant; knap; mooi; prettig
einmalig betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend afzonderlijk; allerliefst; apart; dottig; eenmalig; enig; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; heerlijk; kostelijk; lief; puik; schattig; separaat; snoezig; uitstekend; uniek; vertederend; voortreffelijk
einzigartig betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend allerliefst; bijzonder; bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; dottig; eenmalig; enig; ergst; extreem; fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; grootst; heerlijk; hoogst; kostelijk; lief; mateloos; maximaal; meest; onnavolgbaar; onvergetelijk; onvergetelijke; puik; schattig; snoezig; tomeloos; uitermate; uiterst; uitstekend; uitzonderlijk; uniek; vertederend; voortreffelijk; zeldzaam
entzückend beheksend; betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldschoon; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; genegenheid opwekkend; glorierijk; gracieus; innemend; knap; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; minzaam; mooi; oogverblindend; plezant; plezierig; prachtig; prettig; schattig; schitterend; sierlijk; snoeperig; snoezig; verblindend; wonderschoon
ergreifend beheksend; betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend aandoenlijke; aangrijpend; adembenemend; boeiend; charmant; emotioneel; genegenheid opwekkend; groots; hartbrekend; hartroerend; hartveroverend; hartverscheurend; imponerend; imposant; indrukwekkend; innemend; meeslepend; minzaam; ontroerend; ontzagwekkend; opwindend; pakkend; roerend; sensationeel; spannend; zeer boeiend; zinderend
fabelhaft betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend aangenaam; behaaglijk; enorm; fabelachtig; fabuleus; fantastisch; fenomenaal; fijn; gaaf; geweldig; gigantisch; groots; heerlijk; hoogwaardig; immens; in zeer hoge mate; kiplekker; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; leuk; mieters; mythisch; perfect; plezant; plezierig; prettig; prima; puik; reusachtig; reuze; te gek; uitstekend; van goede kwaliteit; voortreffelijk; waanzinnig; wijs; zeer groot
famos betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend fameus; heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk
genial betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend fabelachtig; fantastisch; gaaf; geniaal; heerlijk; intelligent; kostelijk; krankzinnig; pienter; reuze; schrander; te gek; uitstekend; vernuftig; voortreffelijk; waanzinnig; wijs
großartig betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend ambitieus; eerzuchtig; enorm; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; formidabel; gaaf; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; glorieus; grandioos; groots; heel groot; heerlijk; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; onmetelijk; oogverblindend; prachtig; prat; prinsheerlijk; puik; reusachtig; reuze; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; te gek; tof; trots; uitnemend; uitstekend; verblindend; voortreffelijk; waanzinnig; weids; wijs; zeer groot
herzgewinnend beheksend; betoverend aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; plezierig; prettig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
phantastisch betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend denkbeeldig; fantastisch; fenomenaal; geweldig; grandioos; groots; illusoir; imaginair; magnifiek; puik; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
prachtvoll betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend fantastisch; geweldig; glorierijk; grandioos; groots; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
prächtig betoverend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend heerlijk; kostelijk; uitstekend; voortreffelijk
reizend beheksend; betoverend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; beminnelijk; bevallig; charmant; complimenteus; dottig; elegant; enig; flatterend; fraai; goed ogend; gracieus; knap; leuk; leukjes; lief; lieflijk; mooi; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; strelend; sympathiek; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; vertederend; verzoekend; vleiend; welgevallig
zauberhaft beheksend; betoverend droomachtig; feeëriek; idyllisch; magisch; sprookjesachtig; toverachtig

Wiktionary Translations for betoverend:


Cross Translation:
FromToVia
betoverend bezaubernd enchanting — having the ability to enchant
betoverend entzückend; lustvoll; woniglich; köstlich; herrlich; wonnig délicieux — Qui procure des délices.
betoverend erregend; aufregend; anreizend; anregend; Erreger-; Reiz- passionnant — Qui passionne, qui est propre à passionner.
betoverend allerliebst; anmutig; hold; lieblich; reizend; charmant; bezauberend; entzückend ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration.

betoveren:

betoveren verb (betover, betovert, betoverde, betoverden, betoverd)

  1. betoveren (beheksen)
    verzaubern; bezaubern; behexen; verführen; anmuten; entzücken; betören; bestricken
    • verzaubern verb (verzaubere, verzauberst, verzaubert, verzauberte, verzaubertet, verzaubert)
    • bezaubern verb (bezaubere, bezauberst, bezaubert, bezauberte, bezaubertet, bezaubert)
    • behexen verb (behexe, behext, behexte, behextet, behext)
    • verführen verb (verführe, verführst, verführt, verführte, verführtet, verführt)
    • anmuten verb (mute an, mutest an, mutet an, mutete an, mutetet an, angemutet)
    • entzücken verb (entzücke, entzückst, entzückt, entzückte, entzücktet, entzückt)
    • betören verb (betöre, betörst, betört, betörte, betörtet, betört)
    • bestricken verb (bestricke, bestrickst, bestrickt, bestrickte, bestricktet, bestrickt)

Conjugations for betoveren:

o.t.t.
  1. betover
  2. betovert
  3. betovert
  4. betoveren
  5. betoveren
  6. betoveren
o.v.t.
  1. betoverde
  2. betoverde
  3. betoverde
  4. betoverden
  5. betoverden
  6. betoverden
v.t.t.
  1. heb betoverd
  2. hebt betoverd
  3. heeft betoverd
  4. hebben betoverd
  5. hebben betoverd
  6. hebben betoverd
v.v.t.
  1. had betoverd
  2. had betoverd
  3. had betoverd
  4. hadden betoverd
  5. hadden betoverd
  6. hadden betoverd
o.t.t.t.
  1. zal betoveren
  2. zult betoveren
  3. zal betoveren
  4. zullen betoveren
  5. zullen betoveren
  6. zullen betoveren
o.v.t.t.
  1. zou betoveren
  2. zou betoveren
  3. zou betoveren
  4. zouden betoveren
  5. zouden betoveren
  6. zouden betoveren
diversen
  1. betover!
  2. betovert!
  3. betoverd
  4. betoverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for betoveren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anmuten beheksen; betoveren
behexen beheksen; betoveren
bestricken beheksen; betoveren bekoren; bevallen; buitmaken; vangen
betören beheksen; betoveren aanlokken; begoochelen; bekoren; bevallen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
bezaubern beheksen; betoveren aanlokken; begoochelen; bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; lokken; meelokken; plezieren; verblijden; verheugd; verleiden; verlokken; verrukken; voortlokken; weglokken
entzücken beheksen; betoveren bekoren; bevallen; blij maken; enthousiast raken; in verrukking brengen; in verrukking raken; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
verführen beheksen; betoveren aanlokken; bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; in vervoering brengen; lokken; meelokken; plezieren; verblijden; verheugd; verleiden; verlokken; verrukken; vervoeren; voortlokken; weglokken
verzaubern beheksen; betoveren bekoren; bevallen; blij maken; in verrukking brengen; omtoveren; plezieren; verblijden; verheugd; verrukken
OtherRelated TranslationsOther Translations
entzücken verrukken

Wiktionary Translations for betoveren:


Cross Translation:
FromToVia
betoveren bezaubern ensorceler — Traductions à trier suivant le sens