Dutch
Detailed Translations for zijden from Dutch to German
zijden: (*Using Word and Sentence Splitter)
- zij: sie; diejenigen die; Seite; Rand; Kante
- den: Kiefer; Tanne; Tannenbaum; Weihnachtsbaum; Christbaum
Spelling Suggestions for: zijden
Wiktionary Translations for zijden:
External Machine Translations:
German