Aaneenschakeling: translate Dutch

Summary

Dutch to German: more detail...

aaneenschakeling:
- Reihe; Serie; Kette; Reihenfolge; Folge; Verkettung; Aneinanderreihung; Abfolge; Erkettung; Aufeinanderfolge
Wiktionary:
- aaneenschakeling → Kette, Konkatenation, Verkettung, Aneinanderreihung, Reihenfolge

Dutch

Detailed Translations for aaneenschakeling from Dutch to German

de aaneenschakeling (keten; reeks; serie; rij)
die Reihe; die Serie; die Kette; die Reihenfolge; die Folge; die Verkettung; die Aneinanderreihung; die Abfolge; die Erkettung
- Reihe [die ~] noun
- Serie [die ~] noun
- Kette [die ~] noun
- Reihenfolge [die ~] noun
- Folge [die ~] noun
- Verkettung [die ~] noun
- Aneinanderreihung [die ~] noun
- Abfolge [die ~] noun
- Erkettung [die ~] noun
de aaneenschakeling (serie; reeks)
die Serie; die Reihenfolge; die Reihe; die Folge; die Kette; die Verkettung; die Aneinanderreihung
- Serie [die ~] noun
- Reihenfolge [die ~] noun
- Reihe [die ~] noun
- Folge [die ~] noun
- Kette [die ~] noun
- Verkettung [die ~] noun
- Aneinanderreihung [die ~] noun
de aaneenschakeling (ketting; keten; snoer)
die Kette
- Kette [die ~] noun
de aaneenschakeling (reeks; serie; rij; keten)
die Serie; die Reihe; die Aneinanderreihung
- Serie [die ~] noun
- Reihe [die ~] noun
- Aneinanderreihung [die ~] noun
de aaneenschakeling (opeenvolging)
die Reihe; die Aufeinanderfolge; die Reihenfolge
- Reihe [die ~] noun
- Aufeinanderfolge [die ~] noun
- Reihenfolge [die ~] noun
de aaneenschakeling (samenvoeging; samentrekking)
die Aneinanderreihung
- Aneinanderreihung [die ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
Abfolge	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
Aneinanderreihung	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; serie	optelsom; samenvoeging
Aufeinanderfolge	aaneenschakeling; opeenvolging	opbouw; opvolging; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; successie; systeem
Erkettung	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie
Folge	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie	aflevering; consequentie; cyclus; editie; episode; gehoor; gevolg; gevolg geven aan; hofhouding; opvolging; reeks; sequens; sequentie; serie; successie; uitgave; uitvloeisel; voortvloeisel
Kette	aaneenschakeling; keten; ketting; reeks; rij; serie; snoer	colonne; file; gelid; halsketting; halssieraad; halssnoer; keten; ketting; kettinkje; rij; schering
Reihe	aaneenschakeling; keten; opeenvolging; reeks; rij; serie	colonne; cyclus; file; gelid; opvolging; reeks; rij; rij manschappen; rijtje; sequens; sequentie; serie; sliert; slingervormig ding; successie
Reihenfolge	aaneenschakeling; keten; opeenvolging; reeks; rij; serie	opvolging; rangschikken; rangschikking; successie; z-volgorde
Serie	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie	Terugkeerpatroon; colonne; cyclus; file; gelid; reeks; rij; serie; terugkeerpatroon
Verkettung	aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie	halsketting; halssnoer; ketting; kettinkje; schakeling

Cross Translation:

From	To	Via
• aaneenschakeling	→ Kette	↔ chain — series of interconnected things
• aaneenschakeling	→ Konkatenation; Verkettung	↔ concatenation — series of links united
• aaneenschakeling	→ Aneinanderreihung; Reihenfolge; Verkettung	↔ enchainement — action d’enchainer.