Summary
Dutch to German: more detail...
- staak:
- staken:
-
Wiktionary:
- staak → Pfahl, Pflock, Staket, Zaunpfahl
- staken → streiken, einstellen
- staken → streiken, ein Ende machen, beenden, Einhalt gebieten, einstellen, beschließen, enden, endigen, beendigen, erledigen
Dutch
Detailed Translations for staak from Dutch to German
staak:
-
de staak
Translation Matrix for staak:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Pfahl | staak | heipaal; mast; paal |
Staken | staak | mast; paal; vaarboom |
Stange | staak | baton; mast; paal; pastille; plak; reep; reep chocolade; spijl; staaf; staafje; staf; stang; stijl; stok; tablet; tralie |
staken:
-
staken (ermee uitscheiden; ophouden; stoppen; opgeven; uitscheiden)
ausscheiden; verzichten; zurücktreten; etwas aufgeben-
ausscheiden verb (scheide aus, scheidest aus, scheidet aus, scheidete aus, scheidetet aus, asugescheidet)
-
zurücktreten verb (trete zurück, trittst zurück, tritt zurück, trat zurück, tratet zurück, zurückgetreten)
-
etwas aufgeben verb
-
-
staken (in staking gaan)
-
staken (het werk neerleggen als protest; werkonderbreken)
-
staken (in staking zijn)
Conjugations for staken:
o.t.t.
- staak
- staakt
- staakt
- staken
- staken
- staken
o.v.t.
- staakte
- staakte
- staakte
- staakten
- staakten
- staakten
v.t.t.
- heb gestaakt
- hebt gestaakt
- heeft gestaakt
- hebben gestaakt
- hebben gestaakt
- hebben gestaakt
v.v.t.
- had gestaakt
- had gestaakt
- had gestaakt
- hadden gestaakt
- hadden gestaakt
- hadden gestaakt
o.t.t.t.
- zal staken
- zult staken
- zal staken
- zullen staken
- zullen staken
- zullen staken
o.v.t.t.
- zou staken
- zou staken
- zou staken
- zouden staken
- zouden staken
- zouden staken
en verder
- ben gestaakt
- bent gestaakt
- is gestaakt
- zijn gestaakt
- zijn gestaakt
- zijn gestaakt
diversen
- staak!
- staakt!
- gestaakt
- stakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het staken (staking; gestaak; werkonderbreking)
-
het staken (eindigen; ophouden; uitscheiden; kappen; afhaken)
Translation Matrix for staken:
Wiktionary Translations for staken:
staken
Cross Translation:
verb
staken
-
een werkonderbreking of (ludieke) actie houden voor betere arbeidsvoorwaarden of meer loon
- staken → streiken
-
beëindigen
- staken → einstellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• staken | → streiken | ↔ strike — to stop working to achieve better working conditions |
• staken | → ein Ende machen; beenden; Einhalt gebieten; einstellen; beschließen; enden; endigen; beendigen; erledigen | ↔ terminer — borner, limiter. |