Summary
Dutch to German: more detail...
- opleveren:
-
Wiktionary:
- opleveren → verursachen, liefern
- opleveren → ausgeben, erzeugen, hervorbringen, produzieren, angeben, berichten, melden, rapportieren, referieren
Dutch
Detailed Translations for opleveren from Dutch to German
opleveren:
Conjugations for opleveren:
o.t.t.
- lever op
- levert op
- levert op
- leveren op
- leveren op
- leveren op
o.v.t.
- leverde op
- leverde op
- leverde op
- leverden op
- leverden op
- leverden op
v.t.t.
- heb opgeleverd
- hebt opgeleverd
- heeft opgeleverd
- hebben opgeleverd
- hebben opgeleverd
- hebben opgeleverd
v.v.t.
- had opgeleverd
- had opgeleverd
- had opgeleverd
- hadden opgeleverd
- hadden opgeleverd
- hadden opgeleverd
o.t.t.t.
- zal opleveren
- zult opleveren
- zal opleveren
- zullen opleveren
- zullen opleveren
- zullen opleveren
o.v.t.t.
- zou opleveren
- zou opleveren
- zou opleveren
- zouden opleveren
- zouden opleveren
- zouden opleveren
diversen
- lever op!
- levert op!
- opgeleverd
- opleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opleveren:
Synonyms for "opleveren":
Related Definitions for "opleveren":
Wiktionary Translations for opleveren:
opleveren
Cross Translation:
verb
opleveren
-
uiteindelijk als resultaat geven
- opleveren → verursachen
verb
-
Ertrag liefern: ein gewünschtes Naturprodukt erzeugen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opleveren | → ausgeben | ↔ output — produce or create |
• opleveren | → erzeugen; hervorbringen; produzieren | ↔ produire — engendrer, donner naissance. |
• opleveren | → angeben; berichten; melden; rapportieren; referieren | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |