Summary
Dutch to German: more detail...
- tegenhouden:
-
Wiktionary:
- tegenhouden → aufhalten, abhalten, verhindern
- tegenhouden → abblocken, blockieren, ablehnen
Dutch
Detailed Translations for tegenhouden from Dutch to German
tegenhouden:
-
tegenhouden (stopzetten; ophouden; remmen; halt houden; tot staan brengen)
Conjugations for tegenhouden:
o.t.t.
- houd tegen
- houdt tegen
- houdt tegen
- houden tegen
- houden tegen
- houden tegen
o.v.t.
- hield tegen
- hield tegen
- hield tegen
- hielden tegen
- hielden tegen
- hielden tegen
v.t.t.
- heb tegengehouden
- hebt tegengehouden
- heeft tegengehouden
- hebben tegengehouden
- hebben tegengehouden
- hebben tegengehouden
v.v.t.
- had tegengehouden
- had tegengehouden
- had tegengehouden
- hadden tegengehouden
- hadden tegengehouden
- hadden tegengehouden
o.t.t.t.
- zal tegenhouden
- zult tegenhouden
- zal tegenhouden
- zullen tegenhouden
- zullen tegenhouden
- zullen tegenhouden
o.v.t.t.
- zou tegenhouden
- zou tegenhouden
- zou tegenhouden
- zouden tegenhouden
- zouden tegenhouden
- zouden tegenhouden
en verder
- ben tegengehouden
- bent tegengehouden
- is tegengehouden
- zijn tegengehouden
- zijn tegengehouden
- zijn tegengehouden
diversen
- houd tegen!
- houdt tegen!
- tegengehouden
- tegenhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tegenhouden:
Related Definitions for "tegenhouden":
Wiktionary Translations for tegenhouden:
tegenhouden
Cross Translation:
verb
-
iets of iemand stoppen
- tegenhouden → aufhalten
-
verhinderen
- tegenhouden → abhalten; verhindern
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegenhouden | → abblocken; blockieren | ↔ block — to prevent an action |
• tegenhouden | → abblocken | ↔ block — impeding action |
• tegenhouden | → ablehnen | ↔ oppose — to attempt to stop the progression of |